Advocaten moeten meer aandacht besteden aan het voorbereiden van jeugdige cliënten op een strafzitting. Dat is de conclusie van een onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen dat eind november in het nieuws kwam (Mijntje ten Brummelaar, msc., en dr. mr. Margrite Kalverboer: Kinderen, kinderrechten en de strafrechtelijke procedure. Het belang van het kind in het Jeugdstraf(proces-recht). Jongeren zeggen onvoorbereid op een zitting te komen, hoewel dat de taak is van de Raad voor de Kinderbescherming en de Jeugdreclassering. Als er sprake is van voorbereiding, komt dat wel van hun advocaat. Door tijdgebrek beperken advocaten de voorbereiding tot telefonisch contact, hoewel jongeren liever hebben dat ze langskomen. Jongeren beschouwen de advocaat als ‘partner’ in het proces, maar advocaten maken die rol lang niet altijd waar. Jongeren kunnen de procedure en het taalgebruik vaak maar moeilijk volgen. Tijdens en ook na de zitting willen ze veel vragen stellen aan hun advocaat, maar die mogelijkheid is er onvoldoende. De meeste jongeren vinden dat jammer. Volgens de onderzoekers moet er voor jeugdadvocaten een werkmethodiek ontwikkeld worden om te komen tot een betere begeleiding.