De algemeen deken is medeverantwoordelijk voor een goede rechtsgang in Nederland. Een vreemd begrip eigenlijk die ‘verantwoordelijkheid’. Meestal wordt het succesvol benadrukt bij salarisonderhandelingen. Maar bij een incident is het nemen ervan ver te zoeken.
                Stagiaires leren dat advocaten een grote mate van vrijheid hebben om de belangen van cliënten te behartigen. Vooral naar de pers waarbij tijdens de opleiding kaders worden geschetst waarbinnen met de pers dient te worden gesproken. Geheel achterwege blijft echter de belangrijkste premisse: elk publiekelijk optreden van een advocaat leidt per definitie tot aantasting van de rechtsgang.
                Onze rechtsgang is mede gebaseerd op hoge ethische normen, al dan niet beschreven gedragsregels en op fijnzinnige nuances in de openbare beslotenheid van de zittingszaal. Op het moment dat een advocaat in de publiciteit treedt wordt namelijk een ander spel gespeeld: wie wint de publieke opinie? Daarmee is de rechtsgang niet gediend. De wederpartij heeft vaak geen vergelijkbare media-kanalen of acht zich zwijgend gebonden aan beroepseer. Ook het Openbaar Ministerie maakt zich bij herhaling op schandalige wijze aan schuldig aan mediamanipulatie.
                Roerganger van deze ‘nieuwe’ media-advocatuur is Bram Moskowicz. Regelmatig verschijnt hij bij RTL Boulevard of Pauw & Witteman om te praten over allerlei actuele procedures waaronder die van hemzelf. De pers draagt hem om die reden op handen. Mede daardoor was hij in staat de zaak-Wilders doelbewust tot een mediacircus te maken. In een uitgebalanceerde rechtsstaat bevindt dit type advocaten zich doorgaans in de marge van de tabloids. In Nederland zijn ze momenteel representatief voor de advocatuur en rolmodel voor veel rechtenstudenten.
                Het rechtsstatelijk argument dat advocatuurlijk mediaoptreden de rechtsgang juist belemmert is niet aan hen besteed. De tegenargumenten zijn voorspelbaar: ‘In wat voor land leven we als ik niet meer kan zeggen wat ik wil?’ en ‘Achterkamertjesrechtspraak zeg ik u – regenten zijn het!’ U begrijpt waarom Moszkowicz de juiste advocaat is voor cliënten als Wilders die gebaat zijn bij het begoochelen van de publieke opinie. Maar waar stopt dit?
                In een interview met De Telegraaf noemde Moskowicz rechter Tom Schalken impliciet een hond en rechtbankvoorzitter Marcel van Oosten kwalificeerde hij als een ‘krampachtige, humorloze magistraat’. Dit is het archetype van een nieuwe procesadvocaat. Geen schutsheer meer van een gelijkwaardige betamelijke rechtsgang in de openbare beslotenheid van de zittingszaal, maar een mediaprotagonist.
                Niemand heeft er een antwoord op. Sterker nog, de Amsterdamse rechtbank geeft haar rechters intensieve mediatraining. Net als veel advocatenkantoren, daarin gesteund door de universiteiten en, last but not least, de Orde. Deze geleidelijke ontwikkeling naar trial-by-media is koren op de molen voor advocaten zoals Moskowicz en vormt een groter gevaar voor de rechtsgang dan de verhoging van de griffierechten. Wie neemt de verantwoordelijkheid om deze tendens te keren?

Harry Veenendaal

Download artikel als PDF

Advertentie