Met het begin van een nieuw jaar is het goed stil te staan bij goede voornemens. En wat er dient te gebeuren als er van die goede voornemens weinig terechtkomt.
Advocaten weten als weinig anderen hoe regelgeven in zijn werk gaat: je maakt een afspraak (veelal in een overeenkomst) en je voorziet wat te doen als iemand zijn verplichtingen niet nakomt. Een cliënt adviseer je dan bijvoorbeeld om een boetebeding op te nemen zodat bij wanprestatie van de ander de sanctie meteen duidelijk is – zonder een omslachtige schadestaatprocedure.
Maar als die afspraak er nu een is die in een maatschapvergadering gemaakt is? Als de wanpresterende partij een partner is in je kantoor? Heeft je maatschap dan ook heldere regels over de consequenties? Of wordt het dan modderen en/of berusten?

Ik herinner me de oudere partner in een maatschap, die – geconfronteerd met nieuwe consequenties bij wanpresteren – getergd te kennen gaf dat in de ‘gewone’ wereld weliswaar allemaal dictaturen waren omgevallen, maar dat een minstens zo ernstige misstand nu binnen zijn eigen kantoor was ontstaan. Consequenties verbinden aan wanpresteren binnen een maatschap is niet populair: ‘Zo willen we niet met elkaar omgaan.’

Een terrein waar voor sancties vaak nog wel enige ruimte is, betreft het administratieve proces: heeft een partner tijdig zijn uren ingeleverd? Heeft hij/zij de declaraties tijdig verstuurd en doet hij/zij voldoende aan het incasseren? Er zijn de nodige kantoren waar bestuurders bij wanpresteren op deze gebieden wel actie (durven te) nemen. Een voor de hand liggende maatregel is om een partner die zijn uren niet op tijd heeft ingeleverd, of die niet genoeg doet om te incasseren, geen – of een verlaagd – winstdeel uit te keren bij de volgende maandelijkse ronde.
Een bestuursvoorzitter die deze methode hanteert, vertelde me dat op een gegeven moment een woedende partner zijn kantoor binnen rende en riep: ‘Mijn vrouw wilde inkopen doen en nu blijkt er niets op de rekening te staan! Waarom is mijn winstdeel niet overgemaakt?’ De voorzitter antwoordde: ‘Tja, als jij niet zorgt dat het geld binnenkomt, zoals afgesproken, dan is er geen geld om jouw winstdeel uit te keren.’ Daarmee was niet meteen de rust weergekeerd, maar het punt was gemaakt: wanpresteren is niet vrijblijvend.

Als via zulke ‘administratieve’ sancties de weg is geëffend, kan mogelijk ook een ruimere kring van ‘wanpresteren’ consequenties krijgen. Liefst natuurlijk verbonden met het onderwerp waar het wanpresteren plaatsvindt. Bijvoorbeeld een partner krijgt geen nieuwe medewerkers/stagiaires, zolang hij/zij niet zorgt voor behoorlijke beoordelingen (of zolang medewerkers en stagiaires blijven klagen over de wijze waarop de door de betrokken compagnon behandeld worden). Ook het wanpresteren aan de orde stellen bij partnerevaluatie werkt vaak goed, inclusief afspraken voor de (naaste) toekomst.

Wordt het kantoor met zulke sancties ‘kil en onpersoonlijk’? Dat is een vraag die elke kantoor zelf moet beantwoorden. Persoonlijk heb ik kantoren waar wanpresteren en willekeur werden getolereerd in elk geval nooit als ‘warmer’ of ‘prettiger’ beleefd.

Download artikel als PDF

Advertentie