Het recht internationaliseert steeds verder, maar de kennis van het Engels blijft achter, ook bij advocaten. Taalfinesses die Nederlands-Engelse woordenboeken missen, zijn – thank heaven – wel via cursussen op te pikken.
‘Wat zegt u tegen uw Engelse collega wat u bent?’ Dat is een vraag die Tony Foster steevast aan zijn cursisten voorlegt. ‘Advocaten vinden dat een vreemde vraag. “Lawyer natuurlijk.” Maar lawyer, wat eigenlijk jurist betekent, is vooral straattaal: “You will hear from my lawyer.” Ik leg dan uit dat er in Engeland twee soorten advocaten zijn, de solicitor en de barrister. Omdat dat verwarrend is, zou een Nederlandse advocaat zich zo niet moeten noemen. Beter is te kiezen voor de term attorney-at-law. Dat is de Amerikaanse variant, maar die is wel eenduidig.’
Foster doceert Engelse taalbeheersing aan studenten Engelse taal en cultuur aan de Universiteit Leiden. Daarnaast verzorgt hij cursussen Legal English in opdracht van grote congresbureaus. Toen hij net in Leiden werkte, werd hem eens gevraagd een cursus juridisch Engels te geven aan de rechtenfaculteit. Al snel ontdekte hij dat hij te weinig van het recht afwist om daarover te doceren en begon daarom met zijn rechtenstudie.
Steeds meer Nederlandse advocaten komen in contact met buitenlandse confrères en of het nu Britten, Spanjaarden of Chinezen zijn, de voertaal is bijna altijd Engels. De in Brisbane, Australië geboren Foster treft advocaten, bedrijfsjuristen, juridische adviseurs en rechters onder zijn leerlingen. De advocaten zijn doorgaans civilist en zitten in de contractpraktijk. Maar hun legal English schiet vaak tekort.
How do you do?
Voordat de finesses van contracten worden behandeld, komt het ‘gewone’ Engels aan bod. Ook dat onderdeel is hard nodig, vindt Foster. ‘Juristen vinden taal belangrijk en denken ook dat ze er goed in zijn. Maar de oudere generatie heeft toch moeite met Engels. Ze hebben een ruime woordenschat, hun passieve Engels is goed maar praten en schrijven gaat moeizamer. De jonkies praten erg vlot Engels, maar maken veel fouten.’ De dertigers en veertigers onder de advocaten zijn meestal het sterkst in de Engelse taal.
Onderdeel van de cursus zijn ook beleefdheidsconventies: hoe begroet je iemand? ‘Drie advocaten ontmoeten elkaar, twee kennen elkaar niet en de derde stelt hen beiden aan elkaar voor. Dan moet je niet nog eens je eigen naam herhalen, want daarmee suggereer je dat die derde dat niet goed deed. Je geeft een hand en zegt “How do you do“. Antwoord dan nooit met: “I am fine,”want er wordt immers niet gevraagd “How are you?” Op de how do you do-vraag hoef je niet te antwoorden.’ En tweede onderdeel van de begroeting is het spellen van de naam. ‘Gemakkelijk toch, zeggen advocaten dan. Maar de Nederlandse letter a wordt uitgesproken als een ee, de Nederlandse e als een ie en de Nederlandse i als ai. Dat blijkt in de praktijk toch erg verwarrend te zijn.’
Ook complex is het gebruik van de verleden tijd. Foster: ‘Zeg nooit “the Dutch Supreme Court ruled…” Met die tijdsvorm geef je het signaal af dat het arrest achterhaald is en dan denkt de Britse advocaat: “Waarom komt hij met een arrest dat niet meer relevant is?” Je zegt: “The Supreme Court has ruled…” Dan heeft het arrest nog steeds betekenis. Die subtiliteiten zijn belangrijk in een conversatie.’ En pas op, zegt Foster, wanneer je een gesprek afsluit met that’s very interesting. ‘In Engeland betekent dat: “Je verkoopt onzin maar ik ben te beleefd om dat zo te zeggen.” Amerikanen denken daarentegen dat je het écht interessant vindt.’
Taalfinesses
Uiteindelijk komen de meeste advocaten op cursus voor de Engelse variant van Nederlandse juridische begrippen, maar die zijn vaak niet één op één te vertalen. De verschillen in rechtscultuur weerspiegelen zich in de taal. ‘In Nederland is het verschil tussen een overeenkomst en een contract louter theoretisch. In het Engelse taalgebied is er een groot verschil tussen een agreement en een contract. Of neem murder: in tegenstelling tot moord is bij murder geen voorbedachte raden vereist.’
Een woordenboek Nederlands-Engels is voor deze begrippen geen oplossing, omdat de taalfinesses daarin ontbreken, zegt Foster. ‘Zeker omdat het Britse en Amerikaanse Engels van elkaar verschillen. Zo is de Britse corporation iets anders dan de Amerikaanse. Ook een woord als “veroordelen” kan niet eenduidig worden vertaald. In het civiele recht wordt dat to order, in het strafrecht to convict. Het recht moet het vaak hebben van de details. Maar óók in de taal.’ Al met al, very interesting.
Dear Mrs./Miss/Sir
Hoe goed is het (juridische) Engels van uw secretaresse? Tony Foster brengt ook hen Legal English bij. De nadruk ligt meer op telefoneren, buitenlandse gasten ontvangen en brieven schrijven. ‘Een aanhef met Dear Mrs. Foster, is dat correct? De meeste secretaresses zouden het waarschijnlijk wel zo doen. Maar dan heb je het moeizame onderscheid tussen een getrouwde en ongetrouwde vrouw. Daarom is er een tussenvorm bedacht: Dear Ms. Foster.’ Daarnaast leert Foster secretaresses vooral de Engelse vertaling van dagelijkse juridische begrippen, zoals dagvaarding.