Capaciteiten van de organisaties die samen de rechtshandhaving vormen, worden niet optimaal benut, aldus een rapport van de Algemene Rekenkamer.

Bij politie, OM, rechtspraak en het Centraal Justitieel Incassobureau, de Dienst Justitiële Inrichtingen, de Raad voor de Kinderbescherming, Halt en de Reclassering gaat zoveel mis dat hun onderlinge samenwerking te kort schiet. Hoeveel zaken zo jaarlijks ‘ongewenst uitstromen,’ is onduidelijk: cijfers ontbreken of lopen tussen de verschillende ketenpartners sterk uiteen. Dat blijkt uit het rapport Prestaties in de strafrechtketen dat de Algemene Rekenkamer gister presenteerde en dat gebaseerd is op analyses van het aantal gewelds- en vermogensmisdrijven dat tussen plaatsvond 1 oktober 2009 en 30 september 2010.

Over de leiding is het rapport ook kritisch. ‘We stellen vast dat de sturing niet is gericht op het optimaliseren van gewenste prestaties. Het voorkomen van ongewenste prestaties is nauwelijks onderwerp in het bestaande beleid. Prikkels zijn soms tegenstrijdig. Zo kunnen beleid en financiering van de verschillende ketenpartners thans bij hen gedrag in de hand werken, dat voor een efficiënt verloop van zaken niet altijd wenselijk is. Het gebrek aan sturing leidt niet alleen tot ondoelmatigheid maar ook tot rechtsongelijkheid omdat politiekorpsen verschillende keuzes maken bij het niet in behandeling nemen van zaken die volgens de regels wel opvolging zouden moeten krijgen.’

‘Volle kracht voort ‘
Het rapport deed een aantal aanbevelingen aan Minister Ivo Opstelten (Veiligheid & Justitie) om ‘ nu hij ook verantwoordelijk is voor de nationale politieorganisatie, de kloof tussen het beleid en de uitvoering te kunnen dichten.’ Deze liet in een reactie weten dat hij het onderzoek beschouwt als ‘een aansporing om met volle kracht voort te gaan op de ingeslagen weg.’

Advertentie