Als het aan de regering ligt gaat een nieuw, van advocaten onafhankelijk college toezicht uitoefenen op de advocatuur. De ministerraad stemde afgelopen vrijdag in met een wetsvoorstel, dat tegen de zomer openbaar wordt.Link:
De drie leden van het voorgestelde college mogen zelf geen advocaat zijn en worden ook niet door hen gekozen. Dit blijkt uit een persbericht over het wetsvoorstel van staatssecretaris Teeven waarmee de ministerraad vrijdag heeft ingestemd.
De dekens blijven primair verantwoordelijk voor het toezicht op advocaten, maar ze doen dit onder eindverantwoordelijkheid van het college. Ze kunnen geen instructies krijgen van het toezichtscollege maar moeten wel werken binnen het ‘door het college ontwikkelde landelijk uniforme toezichtbeleid’ en kunnen door het college bij het Hof van Discipline worden voorgedragen voor schorsing of ontslag, wanneer ze geen goed toezicht houden.
Het persbericht maakt niet duidelijk in hoeverre het college indirect inzage kan krijgen in advocatendossiers. Weliswaar wordt er gemeld dat de dekens wel en de collegeleden niet de geheimhoudingsplicht van advocaten kunnen doorbreken, of van de inhoud van advocatendossiers kennis kunnen nemen. Maar bij de eerder bekendgemaakte regeringsplannen waren het juist de toezichthouders en controleurs die het college naast de dekens kon aanwijzen, bijvoorbeeld accountants, die wel inzage konden krijgen in de dossiers. Precies deze inzage werd de afgelopen tijd hevig bekritiseerd door Orde en balie.
Een woordvoerder van het minsterie van Veiligheid en Justitie wil niet zeggen of deze dooorbreking van de geheimhouding in het wetsvoorstel is aangepast.
Het wetsvoorstel zal ook de reeds bestaande geheimhoudingsplicht van de advocaat wettelijk vastleggen. Het regelt verder dat het nieuwe college ook zal worden belast met controle op witwassen, in plaats van het Bureau Financieel Toezicht. En ten slotte is in het voorstel opgenomen dat tuchtklachten niet alleen via de dekens maar ook rechtstreeks aan de tuchtrechter kunnen worden voorgelegd.
Het wetsvoorstel is voor advies aan de Raad van State gezonden en zal naar verwachting tegen de zomer naar de Tweede Kamer worden gestuurd.