Veroordeling van Congolese rebellenleider Thomas Lubanga Dyilo is een mijlpaal.
Hoewel het proces niet vlekkeloos verliep, getuigt het vonnis van de integriteit van het ICC en is een belangrijke bijdrage geleverd aan het internationale recht, aldus de IBA. ‘De rechters zijn erin geslaagd om het proces, ondanks allerlei problemen die er op hun pad kwamen, evenwichtig en eerlijk te laten verlopen. Toekomstige rechtszaken zullen ongetwijfeld profiteren van de jurisprudentie die nu is geschapen,’ zegt Richard Goldstone, voormalig hoofdaanklager van het Joegoslavië Tribunaal en de huidige voorzitter van het Mensenrechteninstituut van de IBA.
Wederzijdse kritiek
Lubanga werd schuldig bevonden aan het rekruteren en inzetten van kindsoldaten in het conflict tussen de Union des Patriotes Congolais (UPC) en de Congolese overheid. Zowel advocaten van Lubanga als van de slachtoffers uitten eerder kritiek op de rechtsgang bij het ICC. Advocaten die de slachtoffers bijstonden vonden de aanklacht veel te beperkt; zo werd Lubanga niet vervolgd voor het seksueel geweld jegens de vrouwelijke kindsoldaten. Op hun beurt klaagden de advocaten van Lubanga dat ze geen inzicht hadden in de VN-documenten die aanklager Moreno Ocampo op vertrouwelijke basis had verkregen. Ook vonden ze sommige getuigenverklaringen onbetrouwbaar omdat de getuigen zouden zijn betaald. Als gevolg hiervan werd het proces tot twee keer toe stilgelegd en werd Lubanga zelfs bijna vrijgelaten.
Kenmerkend voor de zaak Lubanga is volgens de IBA dat er voor het eerst aandacht werd geschonken aan de inzet van kindsoldaten in een gewapend conflict. Ook kregen de slachtoffers voor het eerst een stem in het proces, en werden zij opgenomen in een getuigebeschermingsprogramma. Onmiddellijk na de uitspraak heeft het ICC een schadevergoedingsprocedure voor de slachtoffers in gang gezet.