Ernst Louwes, veroordeeld voor moord in de Deventer moordzaak, moet zijn ambitie om advocaat te worden in de ijskast zetten. Hij krijgt geen Verklaring omtrent het gedrag.
Fiscaal-jurist Louwes diende in april 2011 bij de Rechtbank Den Haag een aanvraag in voor een Verklaring omtrent het gedrag (VOG) die hij nodig had om tot advocaat te worden beëdigd. Twee maanden later wees de Staatssecretaris van Veiligheid & Justitie de aanvraag af, wat hij in bezwaar handhaafde. Daarop stapte Louwes naar de bestuursrechter.
Maatschappelijk belang
Om te beoordelen of iemand een VOG kan krijgen, wordt de justitiële documentatie geraadpleegd. Daarin staat dat Louwes in februari 2005 onherroepelijk is veroordeeld voor moord op de weduwe Wittenberg. Dat wordt hem ook nog na uitzitting van zijn gevangenisstraf (2009) aangerekend. Volgens de staatssecretaris vormt het feit dat Louwes in aanraking is gekomen met Justitie wegens moord, indien herhaald, ‘een risico voor het welzijn en de veiligheid van personen waarmee hij tijdens de uitoefening van zijn functie als advocaat in aanraking zal komen.’ Dat maatschappelijk belang weegt zwaarder dan het belang van Louwes bij de afgifte van de VOG.
Aspirant-advocaat Louwes vocht dit oordeel aan bij de Rechtbank Zwolle-Lelystad, maar de rechtbank bepaalde deze week dat zijn beroep ongegrond is: de staatssecretaris kon in redelijkheid tot dit oordeel komen. Louwes kan tegen deze uitspraak nog in beroep gaan bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Door: Michel Knapen