Op 1 mei start in de Rechtbanken ’s Gravenhage en Arnhem en in de hoven in Amsterdam en ’s Hertogenbosch het project Civiele procesinnovatie.

Dit eenjarige project beoogt de doorlooptijden van handelszaken bij de verschillende gerechten te verkorten, de proceskosten te beheersen en de procedure te vereenvoudigen. Voor civiele zaken in eerste aanleg wordt een standaard (bodem)procedure ontwikkeld met korte termijnen voor inbreng van partijen en het uitspreken van een vonnis.  

Van advocaten wordt ook de nodige medewerking gevraagd, zegt Julia Mendlik, rechter in Den Haag en projectleider. ‘Er is namelijk ook een versnelling nodig van de termijnen waarbinnen hun proceshandelingen moeten worden verricht.’ Mendlik benadrukt dat niet iedere zaak hiervoor in aanmerking komt, ‘maar het merendeel kan sneller. En daarin hebben rechtspraak en advocatuur een gemeenschappelijk belang. Partijen willen vóór alles duidelijkheid en er is er altijd één die tempo wil maken. Rechtspraak en advocatuur onderkennen dat onvoldoende,’ aldus de voormalige advocaat.

Meer maatwerk
Om de advocatuur aan boord te krijgen voor dit project, is het volgens Mendlik nodig dat de voordelen van deze snelle aanpak voor de beroepsgroep inzichtelijk wordt gemaakt. Als voorbeeld wijst Mendlik naar de Rechtbank Amsterdam, ‘waar men door betere regie meer maatwerk kan bieden. Zo kijkt men per zaak naar wat nodig om is om deze tot een goed einde te brengen en worden daarover afspraken gemaakt met de advocaat en zijn cliënt. Dat vereist naast een bepaalde wederkerigheid goed communiceren en contact zoeken van onze kant.’ Daarvoor is wel een mentaliteitsverandering nodig, aldus Mendlik. ‘We moeten het belang van een snellere uitspraak goed bij rechters laten doordringen. De hele maatschappij gaat sneller, dus je kan niet langer eindeloos op een zaak kauwen.’

Benieuwd wat deze nieuwe werkwijze in detail behelst? Hier vindt u informatie over de gevolgen van dit project bij het Hof Amsterdam; en hier voor de Rechtbank Den Haag.

Advertentie