De drang naar innovatie is bij grote advocatenkantoren nauwelijks aan te treffen, aldus managing partner van het Amerikaanse advocatenkantoor Seyfarth Shaw J. Stephen Poor.

‘Onderschat nooit het vermogen van advocaten om de kleinste afwijking van de status quo als een revolutionaire verandering te beschouwen.’ Die conclusie trekt J. Stephen Poor van het advocatenkantoor Seyfarth Shaw, deze week in de New York Times. Als managing partner is hij eindverantwoordelijke voor de strategie, groei en winst van dit Amerikaanse kantoor waar meer dan 800 advocaten werken.

Nontraditional questions
Poor trekt aan de noodklok omdat de drang naar innovatie – in zijn optiek de meest kritische succesfactor – nauwelijks bij grote advocatenkantoren aan te treffen is. ‘En dat terwijl door de veranderende wensen van cliënten de druk om meer met minder te doen nooit hoger is geweest. ’ Advocaten zouden zichzelf daarom ‘nontraditional questions‘ moeten stellen; en als hulp bij het beantwoorden van die vragen geeft Poor drie lessen mee. Licht regelmatig je business model door en pas het indien nodig aan; wees niet met half werk tevreden; en onderschat nooit de weerstand tegen verandering.

Als voorbeeld wijst Poor op Lean Six Sigma, een methodiek die diverse multinationals en overheden gebruiken en die aantoonbare verbeteringen van het bedrijfsresultaat zou opleveren. ‘Wij gebruiken het al zeven jaar en het heeft in alle lagen van kantoor tot meer efficiëntie geleid.’

Maar, zo benadrukt Poor, wat voor zijn kantoor werkt, hoeft niet overal tot succes te leiden. ‘Dat is immers afhankelijk van diverse omstandigheden zoals bedrijfscultuur en kantoorsamenstelling. Maar onderneem iets: het vasthouden aan de status quo voor het merendeel van de kantoren geen goede strategie.’

Advertentie