Kostendekkende griffierechten
Qua EVRM zit het wetsvoorstel voor een kostendekkend griffierechtenstelsel niet goed, en de kans op onvermoede effecten in de praktijk is groot.
Ze waren wel uitgenodigd maar lieten het unaniem afweten: politici van de partijen die straks waarschijnlijk verantwoordelijk zijn voor de invoering van een kostendekkend griffierechtenstelsel. De Vereniging voor Bestuursrecht (VAR) organiseerde op 10 februari samen met OSR een symposium om de gevolgen van het Wetsvoorstel kostendekkend griffierecht in kaart te brengen vanuit een bestuursrechtelijk perspectief. In een zaal vol advocaten en bestuursrechtjuristen werd daarom vooral gepreekt voor eigen parochie.
Dat gebeurde niet door de minsten. Dagvoorzitter Theo Simons, president van de Centrale Raad voor Beroep, somt de kenmerken van het wetsvoorstel nog eens op: naast het hoofddoel, bezuinigen, noemt de Memorie van Toelichting ook het vergroten van de eigen verantwoordelijkheid van rechtzoekenden zodat burgers en bedrijven een betere afweging zullen maken alvorens naar de rechter te stappen. Het nieuwe stelsel moet 240 miljoen euro per jaar opleveren. Met die 240 miljoen zal straks 24 procent van de totale kosten van rechtspraak worden gedekt, tegen achttien procent bij het huidige stelsel.
‘Deze wet heeft een goede loodgieter nodig,’ sombert de Leidse hoogleraar Staats- en Bestuursrecht Tom Barkhuysen, refererend aan de honderden loodgieters die vandaag óók in de Jaarbeurs congresseren. Dat de wet niet onmiddellijk afketst op Europees-verdragsrechtelijke bezwaren is vooral te danken aan de in tweede instantie ingevoegde hardheidsclausule. Maar dat maakt het wetsvoorstel niet per se EVRM-proof, aldus Barkhuysen. Uit de jurisprudentie valt op te maken dat de overheid weliswaar griffierechten mag heffen, maar dat de hoogte proportioneel dient te zijn (Kreuz-Polen). Wanneer het griffierecht om bezuinigingsredenen wordt geheven, is een strengere toets gerechtvaardigd (Podbielski-Polen). Bovendien oordeelde het EHRM dat de dreiging van een hoge proceskostenveroordeling een obstakel kan vormen voor de toegang tot de rechter (Stankov-Bulgarije).
Barkhuysen ziet dus wel degelijk verdragsrechtelijke argumenten om de wet aan te vechten. ‘Wat dat betreft blijven consumentenorganisaties verdacht stil in dit debat. Terwijl juist bij de middeninkomens de hardste klappen zijn te verwachten. Die hebben nu al de grootste moeite met toegang tot de rechter, maar zij komen niet in aanmerking voor de hardheidsclausule. Met een verwijzing naar Europese grondrechten komt die vraag dus als eerste aan de orde: of je die hardheidsclausule niet verdragsconform ook moet toepassen voor de middeninkomens.’
Kronkel
Bestuursorganen kunnen overigens geen aanspraak maken op de hardheidsclausule. Zij zijn dus, volgens Ruurd Koopmans, juridisch directeur van de Sociale Verzekeringsbank, ‘óók een beetje zielig.’ Dit bestuursorgaan geeft jaarlijks 2,4 miljoen beslissingen af per jaar, en keert 28 miljard euro uit. Interessant is daarom de vraag wie straks de boete van vijfduizend euro gaat betalen als de SVB een zaak verliest, zegt Koopmans. ‘Gaat dat uit onze bedrijfsvoeringskosten, of uit het AOW-fonds? Dan raakt het onze bedrijfsvoering dus niet, en dan, ja: so what? Dan wordt het een vestzak-broekzakverhaal. Een prikkel om te gaan besparen is het in elk geval niet.’
Doopceel
De Haagse advocaat Harm Gelderloos voert het publiek langs de bedragen die cliënten voor de kiezen krijgen. In combinatie met bezuinigingen op de gefinancierde rechtshulp zullen die nauwelijks zijn op te brengen. Een grote zorg voor de (sociale) advocatuur is bovendien dat de verantwoordelijkheid voor betaling van de griffierechten bij de advocaat ligt, die in de toekomst dus maar beter de financiële doopceel van zijn cliënt kan lichten alvorens een zaak aan te nemen.
Vragen uit de zaal spitsen zich daar op toe: kun je je rekening-courant bij de rechtbank dan maar beter opzeggen? Zo ver is het nog niet, antwoordt hoogleraar Bestuursrecht Bart Jan van Ettekoven, ter vervanging van de afwezige politici inderhaast ingevlogen voor de forumdiscussie. Een lichtpuntje is wel, volgens zowel Simons als Barkhuysen, dat politieke partijen in de Tweede Kamer zich beginnen te realiseren wat er staat te gebeuren: uitgerekend VVD-coryfee Ed Nijpels keerde zich vorige week tegen het voorstel, dat een belangrijk grondbeginsel van het liberalisme, namelijk de bescherming van de rechtsstaat, met voeten treedt.
Tatiana Scheltema