In het korte bericht ‘No cure no pay mag via familie’ in het vorige nummer (Advocatenblad 2012-1, p. 2) hebben we naar aanleiding van de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 13 december jl. geschreven dat het Hof van Discipline de in het geding zijnde financieringsconstructie ontoelaatbaar vond omdat advocaat Verkruisen ‘zijn eigen provisie bepaalt en diens belang daarbij strijdig is met dat van zijn cliënt’. Dit had moeten zijn (citerend uit het arrest van het Gerechtshof Amsterdam): wat het Hof van Discipline de advocaat verweet ‘is dat hij, bij het bepalen van de omvang van de vergoeding die de NLS [betrokken procesfonds, red.] bedong, een tegenstrijdig belang heeft gehad.’
De eerste twee zinnen van het bericht luiden: ‘Richt een stichting op, benoem je moeder en oom in het bestuur en je kunt als advocaat werken op no cure no pay-basis. Het Gerechtshof Amsterdam besliste op 13 december dat deze financieringsconstructie van Gijs Verkruisen en De Nederlandse Letselstichting (…).’ Het is mogelijk dat hierin wordt gelezen dat advocaat Verkruisen de stichting NLS zou hebben opgericht, dat hij familieleden in het bestuur zou hebben benoemd en dat hij dit deed om op no cure no pay basis te kunnen werken. Dit hebben we echter niet willen suggereren. Verkruisen beklemtoont dat in de procedures voor rechtbank en hof is komen vast te staan dat hij de NLS niet heeft opgericht, zijn familieleden niet in het bestuur heeft benoemd en niet zelf op no cure no pay basis heeft gewerkt.
Het arrest van het hof is na te lezen: LJN BU8763.
Redactie