Hora est: promoveren naast een praktijk
Frans van Velsen promoveerde eind vorig jaar op aansprakelijkheid bij leidingschades. ‘Ter bevrediging van het eigen ego.’
Frans van Velsen, advocaat in Haarlem, mede-oprichter en voorzitter van de Belangenvereniging van Ondernemende Advocaten (BOA), behandelt al bijna dertig jaar leidingschades. Het betreft een specialistisch onderdeel van het leerstuk van de onrechtmatige daad. Aannemers beschadigen soms ondergrondse kabels en buizen, meestal van nutsvoorzieningen, met de machines waarmee ze in de grond werken. Het werken aan het proefschrift viel Van Velsen niet mee. ‘Het vréét tijd en kost dus een fortuin aan declarabele uren, al heb ik zeven dagen per week, twaalf tot veertien uur per dag gewerkt. Ik heb de ideale vrouw want die zeurt daar niet over en stimuleert me juist erg, maar ik voer een solopraktijk dus de cliënten moesten ook een beetje extra geduld hebben. Dankzij de zegeningen van internet heb ik 95 procent van de bronnen vanachter mijn bureau kunnen raadplegen. Commercieel was het trouwens niet erg verstandig, want ik ging heel specifieke kennis aan mijn professionele tegenvoeters weggeven die ik voordien helemaal voor mezelf had. Maar ik dacht: tegen de tijd dat anderen “bij” zijn, moet ik zorgen dat ik weer drie straten verder ben, dat houdt de uitdaging erin.’
Over ‘en’
Op dinsdag 18 oktober 2011 promoveerde Van Velsen aan de TU Delft met ‘Aansprakelijkheid bij leidingschades, in 2011 verschenen als Bouwrecht Monografie nr. 33. Aanleiding voor het onderzoek was een arrest. Van Velsen: ‘Al jaren schrijf ik annotaties voor het Tijdschrift voor Bouwrecht. Ik had een ergernis over een volgens mij pseudoleerstuk dat uit een leidingschadearrest was ontstaan over de aansprakelijkheid voor niet-ondergeschikten van art. 6:171 BW, maar ik kreeg er geen vinger achter. In 2010 wees de Hoge Raad een arrest waarmee dat hele “leerstuk” met één armzwaai van tafel werd geveegd. Toen heb ik alle bronnen eens diep bekeken en kwam tot de conclusie dat heel juridisch Nederland gestruikeld was over het woordje ‘en.’ Daar heb ik toen een grote noot over geschreven, wat een compliment van Hartkamp opleverde en een instemmende verwijzing in de laatste door hem bewerkte Asser. En toen had ik het zó verschrikkelijk naar mijn zin met onderzoeken en schrijven, dat ik dacht: nu meteen doorgaan. Ik had een maand over die noot gedaan en ik heb aansluitend in elf maanden het proefschrift geschreven.’
Van Velsen miste wat hij noemt ‘een handboek onrechtmatige daad dat alle antwoorden geeft op de vragen waar je in de schadepraktijk tegenaan loopt’ en heeft dat nu zelf geschreven. Maar het idee om daar ook op te promoveren kwam voort uit iets fundamentelers: ‘Dat heb ik alleen maar gedaan ter bevrediging van het eigen ego, en dat vind ik ook de enig juiste motivatie voor zo’n onderneming.’
Stimulans
Tevreden kijkt Van Velsen terug op het werk dat hij heeft verricht. ‘Het heeft me de heerlijke zekerheid opgeleverd dat ik nu eindelijk écht weet hoe het zit met onderwerpen waar vaak enorme onzin over wordt verkondigd, ook in de rechtspraak. Dingen als abstracte schadeberekening, de causale toerekening en de omkeringsregel, aanvaringen.’ Hij raadt het iedereen aan. ‘Een promotieonderzoek geeft je een enorme stimulans. Het is erg goed voor je kennis en datgene waar je als advocaat zo ongeveer van moet léven: je zelfvertrouwen. Zonder dat kun je het vak niet uitoefenen. Anders dan bijvoorbeeld een accountant moet je als advocaat bij je punt blijven: “zo zit het, en zo gaan we het doen.” Gaat de cliënt daar niet in mee, dan moet je de zaak ook niet aannemen. Zelfvertrouwen houdt ook in dat je tegen je cliënt durft te zeggen dat je vindt dat hij ongelijk heeft of dat hij iets commercieel moet oplossen en niet juridisch.’
Publiceren deed Van Velsen al veel en met plezier. Nu gaat hij het leidingschade-deel van de Groene Kluwer Onrechtmatige Daad bewerken. Verder blijft hij gewoon zijn vak uitoefenen. ‘Advocaat is veruit het leukste beroep voor een jurist.’
F.J. van Velsen, Aansprakelijkheid bij leidingschades, Bouwrecht Monografie nr. 33;
292 p.; ISBN: 978 90 780 6654 5; 65 euro;
Instituut voor Bouwrecht (IBR), 2011
Henriette van Wermeskerken