– Hof van Discipline, 18 april 2011, 5760
– Raad van discipline ’s-Hertogenbosch 1 maart 2010, LJN: YA0443
Indien een zaak voor vonnis staat dient voor het vragen van pleidooi toestemming aan de wederpartij te worden gevraagd om zich tot de rechter te mogen wenden.
– Art. 46 Advocatenwet (5 Wat de advocaat betaamt t.o. zijn mede-advocaten; 5.1 Regels die betrekking hebben op de juridische strijd)
– Gedragsregel 15 lid 2
Feiten
Zie klacht.
Klacht
1. …
2. …
3. Op de zitting van de kantonrechter van 7 januari 2009 heeft mr. X een akte uitlating producties genomen, waarna de kantonrechter op dezelfde zitting vonnis heeft bepaald. Bij brief van 9 januari 2009 heeft mr. X zich tot de kantonrechter gewend met een verzoek om pleidooi. Hij heeft klager een afschrift van dit verzoek doen toekomen. Hij had dit niet mogen doen zonder toestemming van klager.
Verweer
Mr. X betwist dat hij voor het vragen van pleidooi toestemming nodig heeft van de wederpartij. Hij heeft het recht om pleidooi te vragen en, als hij daarvoor toestemming nodig zou hebben, zou dat recht daarop worden gefrustreerd. Gedragsregel 15, lid 2 heeft tot doel om te voorkomen dat partijen proberen om de discussie te heropenen nadat het debat bij de rechter is gesloten en beide advocaten uitspraak hebben gevraagd. In deze procedure heeft de rechter de zaak reeds op de rol voor vonnis geplaatst zonder partijen de gelegenheid te geven zich over de gewenste vervolgstappen uit te laten. Dat is in strijd met art. 134 Rv.
Overwegingen raad
Ingevolge art. 229 Rv en ingevolge het civiele rolreglement is het de rechter die vonnis bepaalt. Het vragen van pleidooi had kunnen plaatsvinden op 7 januari 2009, de roldatum waarop mr. X een laatste proceshandeling verrichtte en de rolrechter bepaalde dat vonnis zou worden gewezen. Omdat het verzoek van mr. X tot pleidooi na deze roldatum is gedaan, op 9 januari 2009, en de zaak dus al voor vonnis stond, had mr. X aan klager moeten verzoeken om toestemming om zich tot de kantonrechter te wenden. Omdat dit niet gebeurd is heeft klager in strijd gehandeld met Gedragsregel 15, lid 2.
Beslissing raad
Verklaart de klacht in al haar onderdelen gegrond en legt ter zake aan mr. X de maatregel van berisping op.
Overwegingen hof
Het hof verenigt zich met de beslissing van de raad.
Beslissing hof
Bekrachtigt de beslissing van de raad.
Noot
De raad lijkt in deze uitspraak uit te gaan van een absolute gelding van Gedragsregel 15, lid 2 en het hof volgt de raad daarin. Hiermee wordt miskend dat er al sedert 1984 nuanceringen op deze strenge regel worden aangebracht. Zie de uitvoerige noot van CA onder HvD 10 april 1995, nr. 1979, Advocatenblad 18 april 1997, p. 357. In genoemde uitspraak wordt gebillijkt dat een advocaat zich, nadat vonnis gevraagd was, tot de rechter wendde met de vraag het debat te willen heropenen. Ik zie geen verschil met het alsnog vragen van pleidooi. Van belang is in dit verband ook HvD 18 april 2011, nr. 5915 (nog geen LJN). Het hof overweegt aldaar dat het de raad níét volgt in de overweging dat ook een rolrechter een rechter is als bedoeld in Gedragsregel 15, lid 1. Zie ook RvD Amsterdam 15 juni 2011, LJN: YA1742. Het verzoek alsnog een akte te mogen nemen (toen de zaak al voor vonnis stond) valt naar het oordeel van die raad niet onder het bepaalde in Gedragsregel 15. Het beroep van mr. X op art. 134 Rv verdiende naar mijn mening ook wel wat meer aandacht. Weliswaar had de kantonrechter vonnis bepaald, doch een beslissing was in de zaak nog niet gegeven. Art. 134 Rv stond er derhalve niet aan in de weg dat nog pleidooi werd gevraagd.
HJdG