No cure no pay via een fonds
Wie de proceskosten niet kan of wil betalen, kan een procedure laten financieren door een fonds. Zo is onder bepaalde voorwaarden een advocaat te krijgen op no cure no pay-basis. Maar de Vereniging voor Letselschade Advocaten (LSA) begint er niet aan.
Door Lex van Almelo

Elk jaar worden ongeveer 60.000 letselschadezaken afgehandeld. Vijfenvijftigduizend letsels zijn opgelopen bij verkeersongevallen en vijfduizend bij bedrijfsongevallen of medische handelingen. Het Verbond van Verzekeraars schat dat ongeveer 95 procent van deze schades buiten de rechter om wordt afgehandeld. Rudi Buis: ‘De meeste letselschaderegelaars werken op uurtarief en alleen op no cure no pay-basis als zij advocaten inschakelen.’

40 procent
Zeliha Thomas wordt in het najaar 1996 aangereden in Ridderkerk en loopt een whiplash op. Als de WA-verzekeraar van de botser de inkomensschade van de arbeidsongeschikte Thomas weigert te vergoeden, schakelt zij letselschadebureau Pals in. Aan dit bureau wil de verzekeraar 8.800 euro betalen. Thomas vindt dat te weinig en doet een beroep op letselschadeadvocaat Gijs Verkruisen.
Als Thomas na de scheiding van haar man de openstaande rekeningen niet meer kan betalen, wil de Nederlandse Letselstichting (NLS) haar op basis van no cure no pay bijstaan. Thomas cedeert haar aanspraak en na vijf jaar schikt de verzekeraar de zaak voor 7,5 ton. Na aftrek van 118.000 euro advocaatkosten houdt NLS 2,4 ton plus 19 procent btw in en resteert voor Thomas 3,4 ton.
Thomas vecht de afspraak aan met hulp van advocaat John Beer. De strijd resulteert in uiteenlopende uitspraken.
 
Niet excessief
Het Hof van Discipline (LJN:: YA0254) vindt de constructie ontoelaatbaar. Er ontbreekt namelijk de schriftelijke bevestiging dat de advocaat zijn cliënt heeft gewezen op haar grote belang bij procederen op basis van een toevoeging. Dat de advocaat via een U-bocht een deel van de 40 procent ontvangt, is niet bewezen. De stichting heeft hem alleen zijn honorarium uitbetaald. En dat hij familie heeft in het bestuur van de stichting wil nog niet zeggen dat de stichting de advocaat alsnog een deel van de 40 procent overmaakt. Ontoelaatbaar vindt het hof dat de advocaat het bestuur van de stichting heeft ‘voorgelicht’ over het risico van de zaak en de hoogte van het percentage. Als specialist zou hij ook grote invloed kunnen hebben op het standpunt over de aanvaardbaarheid van het schikkingsvoorstel. De advocaat heeft hier tegenstrijdige belangen.
Het Gerechtshof Amsterdam (LJN: BU8763) vindt de constructie wél geoorloofd, omdat Thomas zakendoet met de NLS in plaats van de advocaat. De stichting had Thomas niet hoeven weerhouden van deze deal, omdat zij daarbij geen risico liep. De 40 procent en de cessie vindt het hof in dit geval onredelijk noch onzedelijk. Op de nota van Verkruisen valt volgens de Raad van Toezicht van de Amsterdamse Orde van Advocaten niets aan te merken. Dat Verkruisen en zijn medewerkers 118 duizend euro hebben gedeclareerd voor 312 uur en een kwartier werk vindt de raad ‘gelet op de aanmerkelijke complexiteit en bewerkelijkheid van de zaak alleszins redelijk’. Ook de uurtarieven vindt de Raad niet excessief.

Gering animo
Dat advocaten hun cliënten nu op no cure no pay-basis kunnen bijstaan zolang een onafhankelijk fonds hen per uur betaalt, wil er bij de advocatuur nog niet helemaal in. ‘Een U-bochtconstructie kan al snel ontoelaatbaar zijn,’ zegt tuchtrechtspecialist Robert Sanders van het landelijk bureau van de Orde. ‘Je moet, dat blijkt uit de beslissing van het Hof van Discipline, als advocaat alle schijn vermijden dat je invloed hebt op de besluitvorming van de Stichting. En dat wordt kennelijk lastig als je ouders in het bestuur zitten en je hun enige adviseur bent. Het Hof van Discipline gaf trouwens geen rechtstreeks oordeel of de advocaat door middel van de U-bochtconstructie het verbod op no cure no pay had omzeild: op het tijdstip van de beslissing was er door de stichting namelijk nog niets aan de advocaat doorbetaald. De uitspraken van het gerechtshof en het Hof van Discipline maken wel duidelijk dat beide een eigen maatstaf hanteren bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van zo’n constructie.’
Sanders vraagt zich af of het een directe band tussen cliënt een advocaat niet wordt doorgesneden wanneer de cliënt de aanspraak cedeert. Want dan is de financier feitelijk de opdrachtgever van de advocaat. ‘Bij een quota pars litis-afspraak hebben financier en gelaedeerde in de regel toch een tegenstrijdig belang. Wanneer procesfinanciering een wederzijdse aangelegenheid is tussen cliënt en financier, staat de advocaat daar buiten. Zolang een advocaat zuiver bilateraal de opdrachtnemer is van de cliënt en dus met zijn honorering geen invloed ondervindt van het andere bilateraaltje van zijn cliënt en diens financier, blijft een advocaat in gedragsrechtelijk zuiver vaatwater.’
Vice-voorzitter Oswald Nunes van de Vereniging voor Letselschade Advocaten, die als letselschadeadvocaat vooral optreedt voor verzekeraars: ‘Een advocaat mag zelf geen no cure no pay aanbieden en dat doe ik dus ook niet. De vraag is dan of het wel is toegestaan als je er een constructie tussen schuift. Gezien de uiteenlopende jurisprudentie op dit punt is mij niet duidelijk waar de grenzen precies liggen. Vanuit de markt is er kennelijk wel behoefte aan no cure no pay. Maar het is zeer de vraag of dit altijd in het belang van het slachtoffer is. Als een letselschadebureau no cure no pay-contracten aanbiedt, is in elk geval goede voorlichting nodig. Voor procesfondsen zijn geen regels. De bureaus bepalen die regels zelf.’
Dubbel declareren
Stichting De Ombudsman in Hilversum heeft onder meer meegewerkt aan de oprichting van de Stichting Keurmerk Letselschade, waarbij ook tientallen advocatenkantoren zijn aangesloten. De aangesloten letselschadejuristen mogen volgens de keurmerkvoorwaarden maximaal 10 procent van hun letselschadezaken op no cure no pay-basis behandelen. Rogier de Haan: ‘We zijn op zich niet tegen no cure no pay, maar wel tegen de manier waarop dit in de praktijk vaak gaat. In veel gevallen declareren letselschadejuristen dubbel, omdat zij hun kosten en het overeengekomen percentage in mindering brengen op de netto-opbrengst en ook nog eens de vergoeding van de verzekeraar voor buitengerechtelijke kosten in hun zak steken. Cliënten weten vaak niet dat een verzekeraar die kosten bij een schikking moet vergoeden. Wanneer er geprocedeerd wordt, is dat overigens niet zo.’
Om dubbel declareren tegen te gaan, schrijft het Verbond van Verzekeraars zijn leden binnenkort voor om slachtoffers te laten weten welk bedrag aan buitengerechtelijke kosten precies wordt vergoed, zegt woordvoerder Rudi Buis.
 De gefinancierde rechtsbijstand is voor veel individuen en kleine ondernemers niet bereikbaar omdat ze net boven de toevoegingsgrens zitten. Niettemin vindt Rogier de Haan de toevoeging een goed alternatief voor no cure no pay: ‘Verliest het slachtoffer’ dan is deze geen honorarium aan de advocaat verschuldigd. Levert de procedure meer dan 50 procent van het heffingsvrij vermogen op, dan vervalt de toevoeging en is de cliënt alsnog het afgesproken advocatentarief verschuldigd.’

Oud-LSA-advocaat en CEO Freek Schultz van de Pals Groep: ‘Wij adviseren sinds 2010 in bijna alle zaken om geen no cure no pay-afspraak te maken, omdat de kosten verhaalbaar zijn. Maar wij bieden het wel aan als er geprocedeerd moet worden om gelijk te krijgen. Wij schakelen dan bijna altijd Houkes Advocaten in. In zo’n geval is 20 procent de norm. Cessie van de aanspraak vinden wij onwenselijk. Als het slachtoffer dan wil overstappen naar een ander moet hij of zij de vordering teruggeleverd krijgen. En bij overlijden gaat de vordering niet over op de erfgenamen, maar blijft die bij het procesfonds. Het slachtoffer zit dan dus te vast.’

Les
De les lijkt duidelijk: blijf als advocaat op afstand van de financier, vergewis je ervan dat de cliënt beseft wat de gevolgen zijn van een keuze voor no cure no pay in plaats van een toevoeging en laat dat schriftelijk bevestigen. Er zíjn mogelijkheden, maar de LSA staat er huiverig tegenover.

Oswald Nunes (LSA):
‘No cure no pay aanbieden met een constructie? Gezien de uiteenlopende jurisprudentie is mij niet duidelijk waar de grenzen liggen’

Ombudsman Rogier de Haan:
‘We zijn niet tegen no cure no pay, maar tegen aftrekken van advocaat-kosten en het percentage van de netto-opbrengst én de vergoeding van de verzekeraar voor buiten-gerechtelijke kosten in eigen zak steken’

Sara Liesker:
‘Wij doen geen letselschadezaken, we willen ook geen ambulance chasers zijn. Het belang van de zaak moet boven de 150.000 euro liggen’

Mark Udink:
‘De kansen op winst zijn niet meer te calculeren bij de verplichte comparitie, die aanstuurt op een schikking terwijl wij uitgingen van 100 procent winst’

Mogelijkheden procesfinanciering voor individuen
Nederlandse letselstichting
De Nederlandse Letselstichting financiert alleen letselschadezaken. Voorzitter Cynthia Ribbert: ‘De NLS beheert een fonds waaruit advocaten en andere hulppersonen worden betaald in de zaken waarin de NLS de schade voor slachtoffers verhaalt. De NLS is achttien jaar geleden speciaal opgericht om vooral moeilijk verhaalbare schades van slachtoffers te kunnen uitprocederen. Uit de winnend afgesloten zaken vloeien de gelden terug naar het fonds en die gelden zijn daarna weer inzetbaar voor nieuwe zaken. Er worden uit het fonds geen winstuitkeringen of andere onttrekkingen gedaan. Afhankelijk van de omvang, het stadium, de complexiteit enzovoort van een zaak wordt een basispercentage afgesproken van ten hoogste 25 procent. Dit maximum komt niet vaak voor. Dit percentage wordt met 15 procent verhoogd als er wordt geprocedeerd. Omdat in de zaak-Thomas al werd geprocedeerd toen de zaak werd aangenomen en al bekend was dat er in die zaak enorme juridische problemen speelden is daar direct het percentage van 40 procent afgesproken. In de loop van de jaren heeft de NLS met een groot aantal advocatenkantoren samengewerkt. Wij zijn kritisch op de advocaten die voor ons werken en volgen nauwkeurig wat zij in onze zaken doen. Momenteel werken wij met acht kantoren samen, die afhankelijk van de regio en/of specialisme worden ingezet. Welke kantoren dat zijn maakt de NLS nooit bekend.’

Kosteloos proces
In 2000 richtte Jean-Louis van Os en andere advocaten van het Advocaten Collectief Tilburg de Stichting Kosteloos Proces op, samen met juristen van de plaatselijke Rechtswinkel. De stichting neemt de kosten van het verlies van een procedure over in arbeids-, huur- en consumentenzaken, maar ook op principiële zaken met een procesrisico. Rechtzoekenden hoeven dus niet van een procedure af te zien uit angst te worden opgezadeld met de proceskosten van de winnende tegenpartij. De Stichting bedruipt zichzelf van donaties en de opbrengsten van gewonnen procedures.
Jean-Louis van Os: ‘Op 15 maart gaan we kijken of we de doelstelling van de stichting niet moeten verruimen tot alle procedures die worden tegengehouden door wat wij onzuivere omstandigheden noemen. Ook vragen we ons af of wij ons werkterrein moeten uitbreiden tot heel Brabant.’
Aanleiding voor de bezinning zijn niet alleen de hogere griffierechten, maar ook de terugloop in het aantal zaken. Terwijl er genoeg geld in kas is.
‘De eerste jaren hadden wij enige honderden zaken per jaar. Dat is de laatste anderhalf jaar teruggelopen. In 2010 waren het er 141. Het Advocaten Collectief en de Rechtswinkel doen forse donaties. Een aantal advocatenkantoren in Tilburg doneert maandelijks 100 euro. We hebben iets meer dan de helft van de procedures gewonnen. Dus er zit genoeg geld in de pot.’
Het was de bedoeling dat dit initiatief navolging zou krijgen in heel Nederland. Van Os heeft destijds nog wel contact gehad met andere collectieven en rechtswinkels. Maar uiteindelijk is alleen in Groningen een vergelijkbare stichting van de grond gekomen.

Sirus
Sirus was in 2000 de pionier in commerciële procesfinanciering. De onderneming werd opgericht door de advocaten Marc Udink en Jan de Jonge en door notaris Hans van der Stap en ondernemer Henk Touw. ‘Onze markt lag bij ondernemers en privépersonen die een goede zaak hadden, maar onrechtvaardig waren behandeld,’ zegt Marc Udink. ‘Wij betaalden de advocaten van de cliënt hun eigen tarief en vroegen de cliënt een deel van de opbrengst. Wij hebben in totaal een dertigtal zaken gedaan en zijn break even geëindigd. We hebben ongeveer twee jaar geleden de stekker eruit getrokken. De kansen op winst waren niet meer te calculeren nadat de verplichte comparitie werd ingevoerd. Daarin wordt aangestuurd op een schikking, terwijl ons calculatiemodel uitging van 100 procent winst. Het is jammer, want het was een koninklijke oplossing waaraan nog steeds behoefte bestaat.’

Liesker legal
Liesker Legal is een jong bedrijf dat is opgericht door twee oud-advocaten van Rassers Jacobs Spiegel in Breda: Chris en Sara Liesker. Inmiddels is een derde ex van dat kantoor toegetreden: Toine Jacobs.
Liesker Legal neemt alle beslommeringen en procesrisico’s over van haar cliënten. Eisers betalen een percentage van de opbrengst, ‘bijvoorbeeld 25 procent’. Gedaagden en verweerders kunnen hun risico beperken tot een vaste afkoopsom. Sara Liesker: ‘De drie oud-advocaten selecteren de zaken en maken afspraken. Cliënten kiezen hun eigen advocaat. In complexe zaken stellen wij de advocaat expertise beschikbaar via een externe sparring-partner uit ons netwerk van oud-advocaten, oud-rechters, oud-fiscalisten en oud-accountants.’
De cliënten zijn ondernemers en particulieren die niet meer kunnen of willen betalen. Het kunnen ondernemers zijn die hun tijd en geld liever aan iets anders besteden. Of medici die ruzie hebben in de maatschap.
Liesker: ‘Wij doen geen letselschadezaken. Er zijn al genoeg anderen op die markt en wij willen ook geen ambulance chasers zijn. Het belang van de zaak moet boven de 150.000 euro liggen.’
Werkt Liesker op no cure no pay-basis? Sara Liesker zegt aanvankelijk van niet, maar erkent later: ‘In de praktijk lijkt het er wel op.’

Lex van Almelo

Download artikel als PDF

Advertentie