Onbegrip over het huidige ontslagrecht bracht D66-Kamerlid Fatma Koşer Kaya tot een wetsvoorstel om het systeem te versoepelen. Arbeidsrechtspecialist en redactielid Christiaan Oberman ondervroeg de voormalige advocaat erover.
‘Het is een doolhof. Niet transparant, psychisch belastend voor de werknemer, duur voor de werkgever en het werkt ongelijkheid in de hand.’ De kritiek van Koşer Kaya op het huidige stelsel is helder. ‘Ik zat als jonge advocaat en later als procesrechtjurist bij de FNV, deed daar 175 zaken per jaar en ik weet niet eens meer hoeveel onredelijke ontslagprocedures ik begonnen ben. Toch heb ik nooit aan een werknemer kunnen uitleggen waarom de één wel en de ander geen vergoeding krijgt. Toen begon ik mij af te vragen waarom wij een stelsel hebben dat gelijke gevallen ongelijk behandelt. Ik raakte ervan overtuigd dat een eenduidig stelsel nodig was in plaats van dit circus.’
Verschillende uitkomsten
Als portefeuillehouder Sociale Zaken en Werkgelegenheid diende ze daarom vorig jaar november een initiatiefwetsvoorstel in om het ontslagrecht te hervormen. Op dit moment kan een arbeidsovereenkomst alleen worden opgezegd als het UWV instemt. Voor een vergoeding of wedertewerkstelling moet de ex-werknemer zich bij de rechter melden, die bekijkt of zijn ontslag kennelijk onredelijk was. Daarnaast is er de route naar de kantonrechter. Kiest men voor deze snelle procedure dan gelden de regels van het bewijsrecht niet en kunnen partijen geen beroep instellen. Maar de rechter kan een eventuele ontbindingsvergoeding direct bepalen zodat de werknemer al bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst weet waarop hij recht heeft.
In de praktijk blijkt echter dat vergelijkbare zaken die de verschillende routes volgen tot ongelijke uitkomsten kunnen leiden. ‘En dat werkt rechtsongelijkheid in de hand,’ aldus Koşer Kaya, die niet alleen staat in haar kritiek. Zo bleek uit het in februari gepubliceerde rapport Vraag naar arbeid 2011 van het Sociaal en Cultureel Planbureau dat driekwart van de werkgevers behoefte heeft aan flexibeler ontslagregels; een rondgang langs 240 leden van de Nederlandse vereniging van Commissarissen en Directeuren liet hetzelfde percentage voorstanders zien; en omdat dit nieuwe stelsel volgens Koşer Kaya zo’n 100 miljoen euro goedkoper is, kan haar voorstel ook politiek de wind mee krijgen.
Het voorstel in vogelvlucht
Met het afschaffen van het algemeen opzegverbod vervalt de ontslagvergunningsprocedure bij het UWV. In plaats daarvan moet een werkgever de werknemer die hij wil ontslaan vooraf horen, zodat deze weet wat hem boven het hoofd hangt. Ook moet de werkgever na het ontslag de WW-uitkering van de werknemer drie maanden aanvullen tot negentig procent van het laatstverdiende salaris. Pas als de overeenkomst is opgezegd kan de werknemer die zijn ontslag wil aanvechten naar de rechter. Oordeelt deze vervolgens dat het ontslag inderdaad onredelijk was, dan krijgt de werknemer een schadevergoeding en zijn baan (of een billijke afkoopsom) terug. De ontbindingsprocedure is slechts mogelijk als sprake is van een dringende reden (ontslag op staande voet) of bij arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd zonder tussentijdse opzegtermijn. Een ingrijpend plan, geeft Koşer Kaya toe, ‘maar om de arbeidsmarkt te hervormen, moet je breed durven kijken.’
Is deze grote omslag echt nodig? In de praktijk werken de ontslagregels toch goed?
‘Dan ontloop je de principiële vraag: “Waar draait het hier om?” Gelijke behandeling. Als je het duale stelsel handhaaft dat tot ongelijkheid leidt – dat kan niet. En je biedt geen oplossing voor flexwerkers, op dit moment al zo’n dertig procent van de arbeidsmarkt en dat percentage is groeiende. Ook is er door arbeidscontracten voor bepaalde tijd en door zzp- constructies veel grijs gebied ontstaan waardoor het stelsel in de knel is geraakt. De praktijk gaat dan zoeken naar uitwegen, maar wie raakt dat als eerste? Mensen aan de onderkant en zij die net aan de middenkaders raken.’
Wordt de rechtspositie van de ontslagen werknemer verbeterd? U legt het initiatief om naar de rechter te stappen bij hem, een behoorlijke psychologische drempel.
‘Om te beginnen wordt de rechtspositie van de werknemer verbeterd door de hoorplicht. Die dwingt de werkgever zorgvuldig met zijn werknemers om te gaan. Daarnaast is het nu al zo dat een werknemer die ontslagen wordt nadat het UWV daarvoor vergunning gegeven heeft, zelf naar de rechter moet stappen.
Dat gebeurt ook regelmatig. Ten slotte wil ik ook beroep en hoger beroep invoeren bij de ontbindingsprocedure voor de kantonrechter. Net als bij elke procedure moet de eiser daarvoor een drempel overwinnen, maar nu is in die gevallen beroep helemaal niet mogelijk. Een verslechtering is het dus zeker niet, want als je wilt, kun je procederen tot aan de Hoge Raad.’
Ontstaat zo niet een rondje om de kerk, waarbij de werkgever het ontslag summier toelicht omdat de arbeidsovereenkomst daarna sowieso ontbonden is?
‘Ja, maar dan handelt de werkgever wel onzorgvuldig. Geen enkele wetstekst zal ooit kunnen voorkomen dat dat gebeurt. Wat de wet wel kan, is voldoende rechtsbescherming organiseren. Als daarbij of op enig ander moment van onzorgvuldig handelen van de werkgever sprake is, blijft altijd de gang naar de rechter open.’
Als uw voorstel wet wordt, vrezen werkgeversorganisaties eindeloze procedures; de Raad voor de Rechtsbijstand houdt al rekening met 25 miljoen extra.
‘We zullen bepaalde aspecten kritisch moeten bekijken, zeker met het oog op de besprekingen in het Catshuis. Maar op termijn denk ik dat deze veranderingen geld gaan opleveren. We krijgen immers in plaats van twee mogelijkheden één simpele route langs hoorzitting, rechtbank, hof en Hoge Raad. Dat is helder en ook internationaal lopen we dan weer in de pas. Als het om hun baan gaat, moeten
mensen in beroep kunnen gaan.’
Mark Maathuis