Een advocaat verdedigt met een theatraal gebaar de weduwe en de wees, en het onderschrift luidt: ‘De verdediger van de wees en de weduwe, tenminste… als hij de weduwe en de wees niet aanklaagt’. Aan deze negentiende-eeuwse satirische prent van Honoré Daumier dacht ik toen ik zag dat de advocaat van Richard van O. (echtgenoot van Robert M.) bij Pauw & Witteman (12 maart 2012) geen weerstand kon bieden aan vragen over betrokkenheid van zijn cliënt bij het kindermisbruik en over zijn cliënt als persoon. In dit tenenkrommende interview schetst deze advocaat gedetailleerd en zonder blikken of blozen – een theatraal gebaar zou meer compassie uitstralen – de daden en persoonlijkheid van zijn cliënt. Daarmee doet hij diens zaak meer kwaad dan goed.
Een dergelijk optreden is nog schadelijker dan het fungeren als bijzitter in het show-prietpraatprogramma van RTL 4, door de advocaat die door de media steevast wordt voorzien van het predicaat ‘topadvocaat’. De Griekse dichter Homerus zou hem ongetwijfeld hebben voorzien van het ‘epitheton ornans’ (ter versiering): ‘de publiciteitminnende advocaat’. Overigens is er inmiddels ook een officier van justitie bij showmaster Albert Verlinde aangeschoven. Laten we hopen dat de rechters niet ook op dat idee komen.
Er is niks op tegen dat de professionele partijen in het rechtsbedrijf deelnemen aan het publieke debat, als dat maar niet ten koste gaat van de rechtzoekende en diens zaak. Soms kan het in het belang van de cliënt zijn mee te werken aan publiciteit. In de meeste gevallen is het voor hem en zijn zaak van belang – zelfs indien de cliënt publiciteit wenst – hem daarvoor te behoeden.
De kwaliteit van een advocaat wordt niet alleen bepaald door kennis en ervaring op zijn vakgebied, maar ook door de wijze waarop hij zich in het publieke debat gedraagt en hoe hij daar met de belangen van zijn cliënt en diens zaak omgaat. Dat raakt ook de advocatuur in het algemeen.
Paul van Steen, Van Steen Pronk Zoer advocaten, Hoogeveen