Informatieplicht cassatie-advocaat

Hof van Discipline, 30 mei 2011, no. 5958

Raad van discipline ’s-Gravenhage, 22 november 2010, LJN: YA1280

Ook in cassatie dient een advocaat zijn cliënt op de hoogte te houden. Onvoldoende kennis van de toevoegingsregeling komt voor rekening van de advocaat

 

artikel 46 Advocatenwet (1.1 Beleidsvrijheid; 1.2 Vereiste communicatie; 1.4 Kwaliteit van dienstverlening; 1.5 Vereiste van schriftelijke vastlegging)

Gedragsregels 8, 9 en 23

 

Feiten

De advocaat van klager in feitelijke instantie heeft mr. X, cassatieadvocaat, geschreven: ‘U berichtte mij dat cassatie in een omgangszaak, gezien het feitelijke karakter van de beslissing in veel gevallen heel moeilijk is. Desondanks berichtte u mij de onderhavige zaak in behandeling te willen nemen. Voor de goede orde meld ik u dat cliënt nog steeds verblijft in de penitentiaire inrichting (…). Ik ga ervan uit dat u voor het verloop van de cassatieprocedure zelf contact met hem opneemt.’ De advocaat in de feitelijke instantie heeft mr. X later nogmaals gevraagd verdere correspondentie rechtstreeks aan klager te richten.

 

Op 11 mei 2009 is de cassatieschriftuur ingediend. Op 4 juni 2009 stuurt mr. X klager hiervan een kopie. Hij meldt dat de wederpartij mogelijk een verweerschrift zal indienen en dat de cassatieprocedure niet voorziet in nader (schriftelijk) debat en/of een hoorzitting. Ook meldt hij dat een klachtprocedure bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg pas kan worden opgestart als alle rechtsmiddelen in Nederland zijn uitgeput.

 

Mr. X heeft klager bij brief van 24 juni 2009 bericht dat het laagste griffierecht in rekening was gebracht.

Klacht

a) mr. X onderhoudt alleen contact per post;

b) mr. X beantwoordt vragen niet;

c) mr. X bevordert niet dat klager zijn kinderen kan zien; en

d) mr. X declareert terwijl klager een toevoeging heeft. Ter zitting vraagt klager schadevergoeding op grond van art. 48d advocatenwet.

 

Overwegingen raad

De advocaat dient zijn cliënt op de hoogte te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Waar nodig ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil, dient hij belangrijke feiten en afspraken schriftelijk te bevestigen. In cassatie, waar de vaststelling van de feiten niet meer aan de orde is, is het de eigen verantwoordelijkheid van een cassatieadvocaat of hij cassatie instelt en welke cassatiemiddelen in het belang van zijn cliënt kunnen en moeten worden ingediend. De verantwoordelijkheid van een cassatieadvocaat weegt zwaarder dan in feitelijke instantie.

 

Mr. X heeft klager het door hem ingediende verzoekschrift te laat toegestuurd. Mr. X heeft klager een te beknopte toelichting gegeven op het verloop van de cassatieprocedure. Mr. X heeft klager een declaratie gestuurd betreffende het griffierecht en de eigen bijdrage. Mr. X heeft klager niet op de hoogte gesteld van de inhoud van zijn werkzaamheden of de daaraan verbonden kosten. Hoewel het niet ongebruikelijk is dat mr. X uitsluitend per post contact heeft, had mr. X klager tevoren moeten informeren over de aard en inhoud van zijn werkzaamheden en de kosten. Klager had dan kunnen afwegen of hij van de diensten van mr. X gebruik wilde maken. Mr. X heeft geen rechtvaardigingsgrond aangevoerd waarom hij zo laat de cassatiestukken heeft toegestuurd. Mr. X heeft niet de jegens klager in acht te nemen zorg betracht.

Niet kan worden vastgesteld dat mr. X kan worden verweten dat de cassatie is afgewezen. Mr. X heeft nagelaten een gedetineerdenverklaring te vragen. Dat mr. X die mogelijkheid niet kende is irrelevant. Een advocaat dient van de relevante regelgeving op de hoogte te zijn. Mr. X heeft klager onvoldoende geïnformeerd en ten onrechte een eigen bijdrage in rekening gebracht. Het door klager ingediende verzoek tot schadevergoeding ex art. 48b advocatenwet is tardief. Niet is gebleken dat klager schade heeft geleden.

 

Beslissing raad

Verklaart het verzoek ex art. 48b Advocatenwet niet-ontvankelijk, verklaart klachtonderdeel c) ongegrond en de klachtonderdelen a), b) en d) gegrond. Legt de maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing voor twee weken op.

 

Overwegingen hof

Ten onrechte voert mr. X aan dat de raad de gebruikelijke gang van zaken in een cassatieprocedure miskent. Niet is gebleken dat mr. X voorafgaand aan het verstrijken van de cassatietermijn informatie heeft verstrekt over het verloop van de cassatieprocedure, de daarmee gemoeide tijd of de door hem geschatte kans van slagen. Dergelijke informatie is vanzelfsprekend belangrijk. De raad heeft de klachten terecht gegrond verklaard. Voor wat betreft klachtonderdeel d) heeft mr. X erkend dat hij de gedetineerdenverklaring niet kende.

 

In overleg met de deken zijn maatregelen getroffen ter verbetering van de praktijk van mr. X. Ook naar aanleiding van een eerdere tuchtrechtelijke beslissing heeft mr. X maatregelen getroffen. Het hof legt daarom een lichtere maatregel op.

 

Het oordeel over een vordering tot schadevergoeding is voorbehouden aan de burgerlijke rechter. De klager kan alleen hoger beroep instellen betreffende een (gedeeltelijk) ongegrond verklaarde klacht. Daarom is hij in hoger beroep niet-ontvankelijk.

 

Beslissing hof

Verklaart klager niet-ontvankelijk.

Vernietigt de beslissing voor wat betreft de maatregel en legt op de maatregel van berisping.

 

Redactie

Download artikel als PDF

Advertentie