Het stelsel van tuchtrechtspraak staat onder druk. De kosten en het aantal zaken stijgen en na 2013 vervalt bovendien de huidige overheidssubsidie op de tuchtrechtspraak. Het College van Afgevaardigden besprak daarom in de vergadering van 30 maart mogelijk-heden om de rechtspraak betaalbaar te houden.
Het instellen van griffierechten werd door de Algemene Raad voorgesteld als een doeltreffende maatregel in het tuchtrecht. Wel vond landelijk deken Jan Loorbach het ‘een beetje ironisch’ dat de Orde zich druk maakt over de algemene griffierechten en daarna zelf iets soortgelijks voorstelt in de tuchtrechtspraak. Maar de problemen zijn nijpend en onorthodoxe oplossingen derhalve geen taboe. Griffierechten zouden een probaat middel zijn tegen te lichtzinnig en bij herhaling indienen van tuchtklachten.
Ook de Haagse afgevaardigden noemden het heffen van een beperkt griffierecht ‘zeer wenselijk’, omdat er een remmende werking op de klagers vanuit zou gaan. ‘Hoewel je dat natuurlijk niet hardop mag zeggen,’ aldus woordvoerder L. Baron van Utenhove. Binnen het college betoonde de fractie Rotterdam/Dordrecht zich hier een buitenbeentje. Ook Rotterdam heeft zeker ervaring met ‘draaideurklagers’ maar deken B. Desloover is tegen het opwerpen van barrières. ‘Het is onwenselijk om de enkele kwaden als uitgangspunt te nemen en daaronder alle goeden te laten lijden.’
Over het geheel genomen bleek het college voorstander van het heffen van griffierechten in het tuchtrecht mits dat niet zou leiden tot uitsluiting van onvermogenden. Mw. A. van Rossum (Arnhem) zag een taak voor de dekens. ‘Wanneer een klager het griffierecht niet kan betalen, moet de deken die klacht kunnen overnemen.’
Maar wat zijn onzinzaken?
Een andere optie om de tuchtrechtspraak betaalbaar te houden, zou het veroordelen in de kosten kunnen zijn. De advocaat tegen wie een klacht gegrond wordt verklaard, draait dan op voor de kosten van de procedure. Dit idee van ‘de vervuiler betaalt’ kreeg in de Haagse fractie een warm onthaal. Rotterdam evenwel beschouwde een veroordeling in de kosten als een extra belasting. ‘Hooguit zouden we iets voelen voor de veroordeling tot het vergoeden van de griffierechten, als die ingevoerd worden,’ aldus Desloover. De beroepsethiek moet zich kunnen blijven ontwikkelen, gaf Van Rossum uit Arnhem aan, omdat het nooit zeker is wat een advocaat wel of niet betaamt. ‘Die ontwikkeling komt onder druk te staan wanneer je als advocaat moet vrezen voor een tuchtrechtelijke kostenveroordeling.’ Volgens deken Kemper uit Amsterdam is het effect van alle besproken maatregelen volstrekt onzeker. Deskundigen in de hoofdstad hebben bijvoorbeeld gezegd dat je na invoering van griffierechten verlost zult zijn van een derde van alle onzinzaken. ‘Vervolgens hebben we eindeloos gediscussieerd over de vraag wat onzinzaken zijn.’
Loorbach besloot het agendapunt met de toezegging dat de gedachtewisseling zeker nog even mag voortduren, maar dat het beteugelen van de kosten in de tuchtrechtspraak niettemin grote urgentie heeft.
Jan Pieter Nepveu