Word je gevraagd, dan kun je als advocaat bijna niet weigeren rechter-plaatsvervanger te worden. En eenmaal achter de tafel gezeten, blijken advocaten de vaardigheden snel onder de knie te krijgen. Maar fulltime recht spreken blijft een brug te ver.

 

Gepokt en gemazeld in de advocatuur is hij. Maar op een dag vindt hij zichzelf áchter de tafel, met advocaten tegenover zich. De officier van justitie, niet langer zijn natuurlijke tegenstrever, is plotseling gelijkwaardig en partijdigheid maakt plaats voor neutraliteit. In hoeverre moet de advocaat die als rechter-plaatsvervanger optreedt een knop omzetten?

‘Ach,’ zegt Piet Peters, advocaat bij JPR (Deventer) en rechter-plaatsvervanger in Amsterdam. ‘Als advocaat vaar je niet blind op je cliënt. Je wilt weten wat er is gebeurd en hoort verhalen van de andere kant. Dat doe je als rechter ook. Verder ben ik zes jaar deken in Zwolle geweest en dat leunt qua vaardigheden tegen het rechtersvak aan.’

‘Het vereist een omslag in denken,’ zegt Petra Charbon, advocaat bij Bergh Stoop & Sanders (Amsterdam) en kantonrechter-plaatsvervanger in Haarlem, ‘maar dat ging me verrassend gemakkelijk af. Als twee vrienden ruzie hebben, kun je toch óók beide partijen aanhoren en bemiddelen?’

Ook voor Annemarie Verhagen bleek de rechtersrol niet zo’n probleem. ‘Ik heb jarenlang als gerechtssecretaris gewerkt’, zegt de advocaat bij Bogaerts & Groenen (Boxtel) en rechter-plaatsvervanger in Dordrecht. ‘Daarvan heb ik geleerd om objectief te oordelen. Juist als advocaat heb ik moeten leren om te focussen op redelijkerwijs bepleitbare standpunten en daarvoor te gaan. In beide rollen ben ik me goed bewust van de pet die ik op heb.’

Annelies van Solinge, advocaat bij Van Benthem & Keulen (Utrecht) en rechter-plaatsvervanger in ‘s-Hertogenbosch had in het begin meer moeite met die rolwisseling: ‘Ik keek te veel met een advocatenblik naar zaken. Bij een boedelverdeling ontdekte ik in de producties soms stukken waarvan ik me afvroeg: waarom heeft de advocaat daarover niets gezegd, is hij dat soms vergeten? Mijn collega-raadsheren waren duidelijk: als advocaat kun je detective zijn maar als raadsheer niet. Wij gaan geen verborgen stukken boven water halen voor die advocaat.’

 

Eervol

De rechterlijke macht kan de enorme stroom zaken niet meer aan en maakt al jaren gebruik van rechter- en raadsheren-plaatsvervangers (zie kader ‘Doe geen zaken van kantoorgenoten.’) Daar gaan geen ingewikkelde procedures aan vooraf en de meesten rollen er zo in.

Neem Peter de Bruijn, sinds 1986 bij Holla Advocaten in ‘s-Hertogenbosch en sinds 1994 daar ook rechter-plaatsvervanger. ‘Toen ik in ’94 werd gevraagd, was er bij de rechtbank een grote achterstand. Twintig advocaten werden gezocht om rechter-plaatsvervanger te worden, vooral om voorlopige getuigenverhoren af te nemen. Ik vond het eervol dat ik ook was geselecteerd. Ik had er nooit om gevraagd en was ook nooit op dat idee gekomen. Maar als ze je vragen, dan kun je dat niet weigeren en dat wilde ik ook niet.’

Of neem Piet Peters, nu 67 en sinds 1972 advocaat. Vier jaar geleden overleed zijn echtgenote en een voormalig kantoorgenoot, op dat moment rechter in Amsterdam, vond dat het goed voor Peters zou zijn als hij ‘er een baantje bij kreeg’. Ook Peters noemt dat aanbod ‘eervol. Ik heb altijd gedacht: een advocaat kan niet tegelijkertijd rechter zijn. Maar het is ook wel eens aardig om aan de andere kant van de tafel te zitten’.

Bij Petra Charbon, arbeidsrechtadvocaat sinds 1982, komt in 2002 het verzoek ook toevallig langs. ‘Het leek me wel aardig om dat ernaast te doen, niet in plaats van.’ Er volgt een gesprek met de groep van kantonrechters in Haarlem, de president van de Rechtbank Haarlem en een procedure bij de commissie Aantrekken leden rechterlijke macht. Ze doet als kantonrechter alleen arbeidsrecht en kort gedingen, gedurende één dagdeel per maand en dan drie à vier zaken.

Annelies van Solinge, familierechtadvocaat sinds 1991 werd door een oud-kantoorgenoot, die raadsheer is geworden, bij het Hof ‘s-Hertogenbosch aanbevolen. ‘Eervol, maar ik heb niet actief achteraan gezeten. Drie jaar geleden werd ik echter gebeld of ik nog interesse had.’ Er volgt een gesprek met de sectorvoorzitter en ze moet enkele referenties opgeven, zoals de Utrechtse deken. Verder geen commissies of assessment. ‘Ik had kennelijk een staat van dienst waardoor ik zo kon beginnen.’

De route die Annemarie Verhagen, advocaat sinds 2005, doorloopt, is anders. Daarvóór is ze gerechtssecretaris bij de rechtbank en later bij het Hof ‘s-Hertogenbosch. In 2010 polst ze de Rechtbank Dordrecht of ze daar als plaatsvervanger aan de slag kan. ‘Het proces had ik van dichtbij meegemaakt en dat was me goed bevallen.’ Na gesprekken met de voorzitter van de sector strafrecht, de rechtbankpresident en andere rechters doet ze in november 2010 haar eerste zitting. Gemiddeld werkt ze één dag in de maand op de rechtbank, wat goed te combineren is met haar aanstelling van vier dagen per week als advocaat.

 

On the job

Van rechter-plaatsvervangers wordt verwacht dat ze inhoudelijk sterk zijn. Andere specifieke rechterlijke vaardigheden worden vooral on the job geleerd. Zo was De Bruijn aanwezig op een eendaagse bijeenkomst, samen met de andere plaatsvervangers in spe. ‘Die dag kregen we een reader met achtergrondinformatie en dat was het eigenlijk wel. Getuigenverhoren had ik al veel gedaan, maar niet in de rol van rechter. Dat vereist weer specifieke kennis en vaardigheden. Wat doe je met een kennelijk leugenachtige getuige? Stap je direct naar het Openbaar Ministerie? Ga je schorsen? Wat doe je als een notaris zich beroept op zijn verschoningsrecht? Wat als een partij niet komt opdagen, of hij komt zonder advocaat? Dat moest je even in de vingers krijgen.’

Charbon wilde haar plaatsvervangerschap langzaam opbouwen. Eerst schreef ze enkele vonnissen van rolzaken, ’toch ook een vak apart.’ Een ervaren rechter nam haar in het begin onder zijn hoede en tijdens haar eerste zitting zat een rechter in een hoekje mee te kijken. ‘Daarna kon ik het wel alleen, zeiden ze. Vanaf toen ging het ook goed.’ Ook Van Solinge werd niet opgeleid voor haar raadsheer-plaatsvervangerschap. ‘Bij het hof zit je in een kamer met twee andere raadsheren – voorzitter kun je niet zijn, dat is voor plaatsvervangers niet toegestaan. Je opleiding vindt zo in de praktijk plaats en dat is nog steeds gaande.’

Peters heeft wel een korte opleiding achter de rug. Hij trad in 2008 aan, net toen de overheid fors inzette op fraudebestrijding. Peters deed veel strafzaken en handelde later veel faillissementen af. Fraudezaken zitten hem gegoten en veel training krijgt hij dan ook niet. ‘Een week lang werd ik bijgespijkerd op het gebied van strafprocesrecht. In de meervoudige strafkamer ben ik geen voorzitter dus dat maakt het eenvoudiger.’

 

Grenzen bewaken

Rechter-plaatsvervanger word je omdat je wordt gevraagd en omdat het eervol is, niet vanwege het (weinige) geld. ‘Daar hoef je het niet voor te doen,’zegt Charbon. ‘Je krijgt een paar honderd euro en dat is inclusief de voorbereidingen en het schrijven van de vonnissen.’

Een belangrijker bijkomstigheid is dat advocaten er van leren. ‘Je kijkt als het ware naar je eigen vak,’ aldus Charbon.’Zo steek je als plaatsvervanger veel op over andere advocaten. Deze hebben weleens de neiging rond te kijken als de tegenpartij aan het woord is, want die heeft zogenaamd niks interessants te melden. Voor een rechter komt dat niet goed over. Je moet betrokken en beleefd zijn en de ander niet onderbreken. Omdat je er bewust van wordt hoe rechters naar je kijken, heb ik veel geleerd over omgangsvormen en pleitvaardigheden.’

‘Meer dan ik me al realiseerde moeten advocaten hun standpunt goed onderbouwen of het standpunt van de wederpartij goed bestrijden’, vult Van Solinge aan. ‘Ik ben ook meer bedacht geworden op processuele valkuilen: verlies je niet te veel in je cliënt, denk ook aan het recht. Juist door het herkennen van die valkuilen kun je als plaatsvervanger een betere advocaat worden. Je leert ook dat sommige inspanningen die je als advocaat voor je cliënt verricht niet altijd even efficiënt zijn.’

Dat is ook de ervaring van Verhagen. ‘Je ziet weleens advocaten te veel meegaan met hun cliënt waarmee zij die juist tekortdoen. Als advocaat moet je argumenten uitbuiten maar ook je grenzen bewaken. Een niet-onderbouwd standpunt heeft geen meerwaarde, dat zie je scherper als je ook plaatsvervanger bent.’

Anderzijds leert de plaatsvervanger ook veel over de rechterlijke macht. ‘Achter de tafel zit iemand die wil begrijpen hoe de zaak in elkaar steekt’, weet Charbon sinds ze kantonrechter-plaatsvervanger is. ‘Je moet als advocaat dan niet te gewichtig willen doen. Je verhaal moet zinnige informatie bevatten, niet te lang en niet te gedetailleerd zijn. Meer dan ik me tot voorheen realiseerde, moet je de rechter zien te overtuigen. Als je je op zo’n manier beter kunt inleven, dan word je als rechter-plaatsvervanger een betere advocaat.’

 

Belangenverstrengeling

Maar een advocaat die tevens rechter is, in hoeverre kan dat? Rechters mogen dan nevenfuncties hebben – zelfs de functie van advocaat is toegestaan – maar regels moeten voorkomen dat plaatsvervangers in een belangenconflict geraken (zie kader ‘Ruim 250 advocaten zijn plaatsvervanger’). In de praktijk komt dat zo goed als nooit voor, laten de geïnterviewden in koor weten.

Peters en Van Solinge geven aan nooit een kwestie rond belangenverstrengeling te hebben meegemaakt. Natuurlijk komen ze weleens advocaat tegen die ze kennen, maar dat is geen punt. Wie lang advocaat is, kent nu eenmaal veel soortgenoten. ‘En dan zouden we dit werk dus niet mogen doen,’ zeggen Peters en Van Solinge eenstemmig.

Verhagen wilde onduidelijkheden juist voor zijn, zegt zij. ‘Ook om de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen, heb ik gekozen voor Dordrecht. Als advocaat had ik daar nooit zaken gedaan. Zie ik als plaatsvervanger een voormalige cliënt op de rollijst staan, dan wil ik die zaak niet doen. En strafrechtadvocaten uit mijn arrondissement ben ik nog niet tegengekomen. In de praktijk speelt die belangenverstrengeling dus niet.’

Charbon komt weleens een ‘bekende’ tegen, zegt zij. Zo was bij een zaak een advocaat betrokken met wie ze in een bestuur zit. ‘Of ik een zaak kan behandelen hangt ervan af of ik het zelf wel wil en of de buitenwereld het snapt als ik dat doe. Het enkele feit dat ik een advocaat ken, is geen reden om een zaak niet te behandelen. Maar toen ik hieraan begon, heb ik een lijst opgesteld van advocaten die ik te goed ken en wiens zaken ik daarom niet doe.’

Het strengere beleid van de laatste jaren (zo mag je niet langer plaatsvervanger zijn in het arrondissement waar je ook advocaat bent) heeft De Bruijn aan den lijve ondervonden. Dertien jaar was hij actief als advocaat én plaatsvervanger in ‘s-Hertogenbosch, ook al deed hij alleen getuigenverhoren. ‘Op de ene dag kon ik als advocaat met een andere advocaat praten, de volgende dag ontmoette ik hem in mijn rol als rechter. Niemand voelde zich daar ongemakkelijk bij. Advocaten hebben respect voor elkaar en voor rechters, ook als een advocaat de pet van rechter op heeft. Het bezwaar van belangenverstrengeling leeft niet in de advocatuur.’

 

Buiging

De Bruijn is sinds vijf jaar niet meer actief als plaatsvervanger. ‘Maar ik ben voor het leven benoemd, dus ik zou het ook elders kunnen doen. Dat is me ook aangeboden, maar ik wil niet lang voor zittingen hoeven reizen. Dat kost me te veel tijd. Maar daarmee loop ik wel het kerstpakket van de rechtbank mis,’ lacht hij. Ook Charbon staat op ‘non-actief’. Nu de vaste rechters het werk af kunnen, is er in Haarlem momenteel geen behoefte aan kantonrechter-plaatsvervangers.

Peters, sinds vier jaar met plezier rechter-plaatsvervanger, krijgt er steeds meer lol in. ‘De rechterlijke macht is een prettige wereld, met aardige mensen die hun werk gedegen doen. Dat ervaar je écht als je hier bent aangesteld. Ik heb nooit het gevoel gehad dat je op te tellen moet passen. In de advocatuur is dat weleens anders.’ Op dit moment heeft hij minder dan één keer per maand een zittingsdag, ‘maar ik zou het graag wat vaker doen.’

Ook De Bruijn vindt het rechtersvak een ‘mooi beroep,’ al sinds zijn eerste werkdag. Als jonge rechter stond hij tegenover een oudere advocaat. Zodra die De Bruijn zag, klakte hij zijn hakken tegen elkaar en maakte een kleine buiging. ‘Dat was niet nodig, maar wel mooi,’ zegt De Bruijn. ‘Toch zou ik niet voor altijd rechter willen zijn. Ik ben een rasadvocaat.’

 

Ruim 250 advocaten zijn plaatsvervanger

Bij de gerechtshoven werken méér plaatsvervangers dan bij de rechtbanken. Volgens de Raad voor de rechtspraak zijn er 492 rechter-plaatsvervangers; 126 van hen zijn advocaat. Er zijn 598 raadsheren-plaatsvervangers, onder wie 128 advocaten. Plaatsvervangers worden – net als ‘vaste’ rechters – voor het leven benoemd.

 

‘Doe geen zaken van kantoorgenoten’

Rechter- en raadsheer-plaatsvervangers mogen – net als ‘gewone’ rechters en raadsheren – geen zaken behandelen waarbij hun (vroegere) partners en nauwe bloed- en aanverwanten zijn betrokken. Dat geldt ook voor mensen uit hun persoonlijke en zakelijke kennissenkring en voor mensen die hij kent uit andere nevenfuncties én voor mensen uit nevenfuncties van (ex-)partners en nauwe bloed- en aanverwanten. Dat staat in de Leidraad onpartijdigheid van de rechter van de Raad voor de rechtspraak.

Is de rechter-plaatsvervanger een advocaat, dan mag deze geen zaken behandelen waarin een kantoorgenoot optreedt of is opgetreden. Het begrip ‘kantoorgenoot’ moet ruim worden opgevat: het omvat ook collega’s van andere vestigingen en collega’s van eerdere kantoren waar de plaatsvervanger als advocaat werkte. Advocaten mogen ook geen rechter-plaatsvervanger worden in hetzelfde arrondissement of als raadsheer-plaatsvervanger in hetzelfde ressort aan de slag gaan. Dat is doorgaans geregeld in lokale protocollen van rechtbanken en hoven.

 

Michel Knapen

Download artikel als PDF

Advertentie