Henk de Groot, scheidend voorzitter van de Commissie Disciplinaire Rechtspraak, vertelt hoe de uitspraken van de tuchtrechter achter in dit blad geselecteerd worden. En passant peilt hij de staat van het tuchtrecht.

 

Algemene beschaving met een vleugje Groningen. Dat hoor je als Henk de Groot vertelt over zijn werk bij de Commissie Disciplinaire Rechtspraak. ‘De Orde stuurt ons alle uitspraken die in kracht van gewijsde zijn gegaan. Eens in de drie maanden komen we bij elkaar en beslissen we bij meerderheid over plaatsing in het blad. De lol is natuurlijk om de anderen te overtuigen dat een uitspraak erin moet.’

 

Waar hangt het vanaf of een uitspraak het haalt?

‘We kijken of een uitspraak interessant is voor de ontwikkeling van de tuchtrechtspraak. Maar als een casus heel vermakelijk is, zullen we ook niet nalaten die te plaatsen. Als rem hanteren we het Harro-criterium, genoemd naar commissielid Harro Knijff die vaak roept: “Iedereen begrijpt dat dit niet kan!” Daarmee vallen veel ernstige zaken af: té voor de hand liggend of te veel voorkomend. Maar soms zien we ook van plaatsing af om te voorkomen dat de grens gaat schuiven op grond van een incident. Vooral als het gaat om grievende uitlatingen voelen wij geen behoefte eraan mee te werken dat de grenzen worden opgerekt. Soms gaan advocaten in onze ogen te ver en dan vindt de tuchtrechter toch dat het kan. Misschien is de commissie te netjes, maar het lijkt erop dat de advocatuur op dit punt minder oog voor de Gedragsregels begint te krijgen. Een beetje distantie is toch niet te veel gevraagd?’

 

Onlangs pleitte deken Jan Loorbach ervoor de Gedragsregels na twintig jaar eens onder de loep te leggen.

‘Daar ben ik het mee eens. Het is bijvoorbeeld de vraag of Gedragsregel 12, dat je in beginsel geen beroep op confraternele correspondentie mag doen, nog helemaal van deze tijd is. Tegelijkertijd moet je oppassen dat er geen trend ontstaat om altijd maar het hele correspondentiedossier aan de rechter over te leggen. Die zit daar ook niet op te wachten en meestal is het helemaal niet nodig. Regel 13 is wat mij betreft heilig: over schikkingsonderhandelingen mag je zonder toestemming van de wederpartij niets prijsgeven. Als je die rem losgooit, wordt schikken een stuk moeilijker, al is dat in deze tijd soms moeilijk aan cliënten uit te leggen. Vooral als de waarheidsvinding in het gedrang komt. Daarom juich ik het wel toe als er nog eens goed naar die bezwaren wordt gekeken.

Ik las ook de kritiek (Advocatenblad 2012-4, p. 20, red.) dat een advocaat op grond van Gedragsregel 5 niet zou mogen weigeren de zaak aan te brengen als zijn cliënt verzuimt het griffierecht te betalen. Daar ben ik ben het niet mee eens. Op grond van regel 9 mag je dat naar mijn mening wel, als je het maar zorgvuldig doet. Als je tijdig duidelijk maakt dat je de zaak niet aanhangig maakt als de griffierechten niet zijn voldaan en op de consequenties wijst, leg je het probleem bij de cliënt. Bij mij op kantoor overwegen we dit in de algemene voorwaarden te zetten. Kortom: het is goed om nog eens te kijken naar die Gedragsregels, maar mijn indruk is dat de meeste regels nog steeds van waarde zijn.’

 

Wat zou er wel mogen veranderen?

‘Ik ben een groot voorstander van de invoering van griffierecht in de tuchtrechtspraak en dat mag van mij wel hoger zijn dan de vijftig euro waarmee het College van Afgevaardigden kort geleden heeft ingestemd. Dat moet trouwens nog wel bij wet worden geregeld. Er is een groep notoire klagers die alleen maar met onzinnige klachten komt. Voor hen is het tuchtrecht het Walhalla en ze vormen een onnodige belasting voor het systeem. Wat is erop tegen om een advocaat over wie terecht geklaagd wordt, in de kosten te veroordelen?

Dan is er nog die onzalige gedachte in het wetsvoorstel van staatssecretaris Teeven dat klachten niet meer via de deken maar rechtstreeks bij de raad van discipline moeten worden ingediend. Vooral de mogelijkheid om een vooronderzoek op te dragen aan een plaatsvervangend voorzitter van de raad is verwerpelijk. Instructie en beoordeling van een klacht horen niet in handen van de zelfde instantie te liggen. Overigens vind ik het wetsvoorstel in zijn totaliteit een ramp. De onafhankelijkheid van de advocatuur wordt ernstig aangetast, de geheimhoudingsplicht wordt doorbroken en het toezicht wordt versnipperd. Ik vraag me weleens af hoe het mogelijk is dat dit in Nederland gebeurt.’

 

Over belasting van het tuchtrechtsysteem gesproken: er wordt ook flink gewraakt.

‘Ik heb de indruk dat er in toenemende mate misbruik van dat middel wordt gemaakt, een enkele keer ook door advocaten. Er is soms sprake van een hele serie wrakingen in één zaak. Maar je kunt het middel niet missen. Misschien is het systeem te welwillend voor sommige wrakers. De rechter kan dan beslissen dat een volgend wrakingsverzoek niet in behandeling wordt genomen maar daar moet je voorzichtig mee zijn. Werkt het systeem dan nog wel?’

 

Men wraakt misschien ook omdat men al snel denkt: ‘ons kent ons?’

‘Dat het de slager is die zijn eigen vlees keurt? Bij het Hof van Discipline speelt dat minder, daar is de verhouding: drie rechters, twee advocaten. In de raden van discipline zitten vier leden van de balie en één rechter. Een tuchtgerecht in eerste instantie bestaande uit vijf leden lijkt wat te veel van het goede. Wat mij betreft zou het aantal advocaat-leden in de raden wel terug kunnen naar twee.

Aan de andere kant moeten we niet vergeten dat het tuchtrecht primair bedoeld is om de kwaliteit van de beroepsuitoefening te verbeteren, niet om klagers genoegdoening te geven. Het kan geen kwaad dat er voor de beklaagde advocaat wat collegiale overtuigingskracht zit in het college dat over hem oordeelt.’

 

De Commissie en haar voorzitter

Henk de Groot, advocaat in Groningen en drie jaar deken, was acht jaar lid van de raad van discipline. In 2007 werd hij lid van de Commissie Disciplinaire Rechtspraak waarvan hij in 2009 voorzitter werd. Leden van deze commissie worden benoemd door de Algemene Raad. De commissie functioneert op basis van een reglement. De Groot wordt plaatsvervangend advocaat-lid van het Hof van Discipline. Hij wordt als voorzitter van de tuchtrechtcommissie opgevolgd door Hester Uhlenbroek.

 

Trudeke Sillevis Smitt

Download artikel als PDF

Advertentie