Wij hebben al een aantal keren geprobeerd Nil Nonn te wraken. Hij is de Cambodjaanse voorzitter van onze strafkamer die geacht wordt een eerlijk oordeel te vellen over mijn cliënt, Nuon Chea.
Het eerste wrakingsverzoek had onze voorzitter te danken aan zijn bekentenis, in een interview met een Amerikaanse journaliste, dat hij tijdens zijn verleden als rechter in de provincie steekpenningen had aangenomen. Zonder blikken of blozen gaf hij dit toe, zich kennelijk van geen schuld bewust. Een juridisch inkoppertje, zou je denken.
De wrakingskamer oordeelde echter dat het aannemen van steekpenningen in Cambodja gebruikelijk en gezien de omstandigheden misschien zelfs wel begrijpelijk was; bovendien is niemand te oud om van zijn fouten te leren en verdient iedereen ook altijd een tweede kans. Nil Nonn zit dus nog steeds voor.
Zo af en toe maak ik een praatje met Cambodjaanse collega’s. Zij doen graag uit de doeken hoe de rechterlijke macht zich hier ontwikkeld heeft tot een goed geoliede machine die recht doet voor een ieder die dat wil en kan betalen. Als op de rechtbank een nieuwe zaak binnenkomt, wordt die ingebracht in het reguliere overleg van wat wij in Nederland griffiers zouden noemen. Namens de rechters wordt er dan op de nieuwe zaak geboden. Zaken waarin de belangen groot lijken, zijn meer waard dan zaken waarin zo op het oog niet zoveel op het spel staat. De hoogste bieder krijgt de zaak en de opbrengst wordt verdeeld over degenen die naast het net hebben gevist.
De partijen in een zaak weten wat hen te doen staat. Zij nemen contact op met de verantwoordelijk griffier en informeren naar de prijs. Recht wordt hier bij opbod verkocht. Wie het meest betaalt, krijgt gelijk. En degene die in dit steekspel verliest, ontvangt zijn inleg keurig retour.
Onze voorzitter is dus geen vreemde eend in de bijt. Onlangs vertelde een Cambodjaanse collega-advocaat mij nog over een zaak waarin één van de andere rechters uit onze strafkamer betrokken was. You Ottara is naast rechter bij het Rode Khmer tribunaal ook raadsheer bij de Supreme Court in Phnom Penh. In die capaciteit moest hij oordelen over een dispuut waarin mijn collega-advocaat één van partijen bijstond. Hij werd in het ongelijk gesteld, zo is mij verteld, niet omdat hij ongelijk had maar omdat zijn cliënt niet in staat zou zijn geweest de namens You Ottara gevraagde 5.000 dollar te betalen.
Vier keer in de week ontmoet ik You Ottara in de rechtszaal. Hij begroet mij altijd met een brede grijns.
Michiel Pestman