Raad van discipline Amsterdam 14 september 2010, nr. 10-069A, LJN: YA1037
Een advocaat is verplicht met zijn cliënt bij het begin van een zaak te overleggen of er termen zijn om te trachten door de overheid gefinancierde rechtshulp te verkrijgen.
– Art. 46 Advocatenwet
– Gedragsregel 24 (1.4.3.1 Financiële verhouding)
Feiten
In juni 2008 heeft de vader van klager zich gewend tot mr. X, omdat zijn zoon in voorlopige hechtenis zat. De vader van klager heeft mr. X toen gevraagd om de strafzaak van zijn zoon over te nemen van een voorgaande advocaat aan wie een toevoeging was verleend. Volgens mr. X heeft de vader van klager toen tegen mr. X gezegd dat hij geen vertrouwen had in een ‘gratis’ advocaat van de overheid. Mr. X heeft zich vervolgens als opvolgend advocaat van klager gesteld. Mr. X heeft met de vader van klager afgesproken dat zijn werkzaamheden betalend zouden plaatsvinden. Mr. X heeft een voorschotdeclaratie van H 3000 aan de vader van klager gestuurd, welk bedrag kort daarna is voldaan door de moeder van klager. Vervolgens zijn maandelijkse declaraties gestuurd waarbij het openstaande bedrag steeds op het betaalde voorschot in mindering is gebracht. In totaal heeft mr. X, inclusief het voorschot een bedrag van H 13.295,61 gedeclareerd. Eerst stuurde mr. X de declaraties aan de vader van klager en nadat klager in vrijheid was gesteld, stuurde hij de declaraties rechtstreeks aan klager. Na de betaling van het voorschot ad H 3000 is door klager of zijn ouders geen betaling meer verricht. Toen betaling van het openstaande bedrag, ook na aanmaning, uitbleef, heeft mr. X klager bericht dat een bedrag van H 10.295,61 werd gecrediteerd en deze werkzaamheden gedeclareerd bij de Raad voor Rechtsbijstand, gebruikmakend van de eerder aan zijn voorganger verstrekte last tot toevoeging.
Klacht
De klacht houdt onder meer in dat mr. X bij aanvang en gedurende de rechtsbijstand niet heeft overlegd met klager of er termen waren om te trachten voor door de overheid gefinancierde rechtshulp in aanmerking te komen, terwijl mr. X wist dat klager geen inkomen had en in aanmerking kwam voor een toevoeging.
Overwegingen
Met het onderhavige klachtonderdeel verwijt klager mr. X dat hij geen overleg heeft gepleegd over de mogelijkheid door de overheid gefinancierde rechtshulp te verkrijgen. Het is juist dat een advocaat verplicht is met zijn cliënt bij het begin van een zaak te overleggen of er termen zijn om te trachten door de overheid gefinancierde rechtshulp te verkrijgen. Echter, in dit specifieke geval had klager bij zijn in bewaringstelling al een toevoeging verkregen, te weten van zijn eerste advocaat. Klager en zijn vader waren derhalve volledig op de hoogte van de mogelijkheid klager op grond van de door de overheid gefinancierde rechtshulp te laten bijstaan. Desondanks heeft de vader van klager ervoor gekozen op betalende basis een advocaat in te schakelen, waartegen klager destijds geen bezwaar heeft gemaakt. De stelling van mr. X dat de vader van klager hem heeft gezegd geen vertrouwen te hebben in een ‘gratis’ advocaat van de overheid, is door klager niet betwist. Hoewel het aanbevelenswaardig was geweest als mr. X het voorgaande schriftelijk aan klager en zijn vader had bevestigd, is het handelen van mr. X vanwege de specifieke omstandigheden van het geval niet tuchtrechtelijk laakbaar. Het klachtonderdeel is derhalve ongegrond.
Beslissing
Verklaart het klachtonderdeel ongegrond.