Jan Louis Burggraaf is meer dan een household name in de wereld van fusies en overnames: hij wordt sinds jaren bejubeld als de beste wanneer het gaat om overnames van grote Nederlandse bedrijven. Daarnaast is zijn christelijk geloof een prominent onderdeel van zijn imago en Burggraaf draagt dat ook uit. Hoe kijkt hij aan tegen zijn reputatie? ‘Je marktwaarde in dit vak hangt voor een belangrijk deel af van de onkreukbaarheid, je reputatie. Verlies: je bent de risee. Winst: je bent de held.’

‘Ik kreeg vandaag nog een sms’je van iemand die zei: sta je open voor een carrière switch? Dat vind ik grappig omdat ik die persoon ken. Maar zo zit ik er niet in. Komt tijd, komt raad. Als mensen denken dat ik daar een rol te vervullen heb, dan zij dat zo en dan zal ik dat op dat moment serieus overwegen.’

Politieke wind
Dat ‘daar’ is Den Haag en de rol is een politieke functie. Die sms van een aan deze auteur niet bekendgemaakte afzender komt niet toevallig vandaag: het is dezelfde middag dat premier Rutte bij de koningin het ontslag van zijn kabinet indient na het weglopen van Geert Wilders bij de onderhandelingen in het Catshuis. Dat juist vandaag de gedoogconstructie formeel uiteenvalt, is een toevalligheid met extra lading: Burggraaf, advocaat en partner bij Allen & Overy, zond in 2010 een brief naar NRC Handelsblad waarin hij voorstond dat zijn partij, het CDA, met de PVV moest gaan praten om zo de PVV-achterban serieus te nemen. Hoe kijkt hij nu terug op zijn stellingname? Spijt?
‘Ik sta er hetzelfde in. Democratie is dat je óók stem geeft aan mensen die een kritisch geluid laten horen. Dat is in een SP-setting, als dat zo uitpakt bij de komende verkiezingen, hetzelfde. Ik vind dat als je democratisch wilt zijn, je ook geluiden een plaats moet geven die niet op je lijf geschreven zijn. Vanuit welke hoek de wind politiek gezien dan ook waait. Democratie is niet alleen voor de elite. Toen niet, en nu niet. Die boodschap is niet populair, maar ik heb niet zo veel met een politiek correcte houding. Daar ben ik te nuchter voor.’

De man van 100 miljard
Burggraaf zegt in de politiek niet zo veel invloed te hebben, maar in twintig jaar werk als fusie- en overnameadvocaat heeft hij wel een reputatie opgebouwd: enkele van zijn bijnamen zijn Super-advocaat en De man van 100 miljard. In 2007 werd hij opgenomen in de HP/De Tijd lijst van invloedrijkste Nederlanders. In 2011 werd hij voor de zevende keer op rij verkozen tot beste fusie- en overnameadvocaat van Nederland.
Die laatste award kwam hij niet persoonlijk ophalen. Valse bescheidenheid? Eerder noemde hij de Gouden Zandloper voor beste M&A kantoor, die hij in 2009 in ontvangst nam namens Allen & Overy, ‘een vanitassymbool’. ‘Ik zat in vergadering. En ik ben buitengewoon dankbaar voor de erkenning in de markt. Tegelijkertijd weet ik dat het andere ook waar is, en waar je alert op moet zijn: “Hij die meent te staan, ziet toe, dat hij niet valle”.’
‘Méént te staan,’ benadrukt Burggraaf, die nog een andere bijnaam heeft: De Dominee. Hij is actief kerkganger: geloof speelt een centrale rol in zijn leven. Dat geloof is een onlosmakelijk deel geworden van zijn imago, een deel dat de buitenwereld vaak het idee geeft dat er haast wel een innerlijke strijd gaande moet zijn in de persoon Burggraaf. Enerzijds is hij een aanhanger van een leer die nederigheid preekt, anderzijds heeft hij een klinkende reputatie, volle prijzenkast, ambitie – en dat alles in de wereld van het grote geld en, zo wordt verondersteld, van de grote ego’s. Hoe verenigt Burggraaf die werelden?

Spanningsveld
‘Het is dus niet eens gezegd dat je staat!’ vervolgt hij het paulinische citaat. ‘En dat is precies het spanningsveld tussen de ambitie en de relativering in mijn persoon. Zo zie ik mijn functioneren, zo zie ik de erkenning. Ik vind het leuk voor kantoor, leuk voor het team, leuk voor mezelf. Daar loop ik niet van weg.
Mijn moeder leeft nog, die zei: “De kroon is eerder van je hoofd dan er weer op.” Dat is het precies. Het relativeert het succes. Het doet het gelukkig niet teniet, want dat zou ik pedant vinden. Alsof het me niets doet, kom op. Dat geldt voor niemand, natuurlijk doet het me iets. Maar het staat wel onder de spanningsboog: heel mooi die prijzen. And by the way: memento mori.’
‘Ik hoop het niet,’ antwoordt hij op de vraag of hij door zijn succes ooit naast de schoenen is gaan lopen. Daar zit een twijfel in, alsof hij het niet van zichzelf durft te zeggen. Burggraaf heeft de buitenwereld nodig om tot een antwoord te komen: ‘Ik weet wel dat ik ook gewoon mens ben en dat het zomaar kan gebeuren als je niet vraagt om en openstaat voor tegengeluid. Mijn karakter maakt dat overigens niet eenvoudig. Ik ben natuurlijk niet de mildste of de makkelijkste. Dus mensen moeten een barrière over om kritiek te uiten. Maar ik ben dankbaar als ze het uiteindelijk doen.’

De keerzijde van het geloof
En dat blijkt nodig, soms. Intern hebben de mensen terug leren duwen als zijn niet zo makkelijke kant zich toont, legt Burggraaf uit. Af en toe botst het als de rechtschapen predikant in Burggraaf niet in de praktijk brengt wat hij preekt. Het is de keerzijde van openlijk zijn geloof uitdragen, want de wereld om hem heen dient hem dan van repliek. Zijn team zegt op die momenten dat hij leer en leven moet laten samenvallen: “Je belijdt het wel,” zeggen ze dan. “Je meent het ook, en we snappen ook dat je er niet altijd invulling aan geeft. Maar dat zou je wel moeten doen.” Als je die lat zo hoog voor jezelf legt, dan moet je er ook naar leven. En in alle eerlijkheid: daar kom ik in tekort. Niet altijd, maar bij tijd en wijle. Dan nemen mijn karakter en mijn zero tolerance het over. Dan ben ik niet zo mild als ik wellicht zou moeten zijn.’
Voor iedereen, ook voor een advocaat met Burggraafs karakter en statuur, is de buitenwereld binnenlaten en zelfbeeld en gedrag aanpassen altijd moeilijk. Iets doen met kritiek veronderstelt een bepaalde kwetsbaarheid. Maar voor ‘Ik weet het niet’ is geen plaats in de praktijk van een topadvocaat – die professionele ontzorger, deal maker, strijdmakker of hired gun. Die moet naast de cliënt staan en zijn belangen verdedigen, mag zich nooit kwetsbaar opstellen. Hier raak je onvermijdelijk aan een grensgebied waar een zekere gespletenheid tussen rol en persoon een praktische manier wordt om het vak uit te kunnen oefenen. Of kan een advocaat zich kwetsbaar tonen?

Zo goed als je laatste film
‘Ja, dat kan, maar niet in de uitoefening van je professie. In de uitoefening van het vak gaat het echt om toegepaste vakkennis. Maar pas op! Tegen jonge mensen zeg ik: “Kwetsbaarheid, mensen mogen het wel zien in een interview als dit, zodat ze de persoon kennen achter de adviseur. Maar ze huren niet de persoon in, ze huren primair de adviseur in.” Ik word afgerekend op mijn vakinhoudelijke kennis. Die is overigens altijd toegepast, contextueel. Maar je persoonlijke visie, je mitsen en maren in het leven, die gaan naar de achtergrond.’
Burggraaf zegt te worden afgerekend op de vakinhoudelijke kennis. Wat in Hollywood geldt voor acteurs – je bent zo goed als je laatste film – geldt volgens Burggraaf ook voor hem. Hij is zo goed als zijn laatste deal. Hij houdt sinds jaren de reputatie hoog als de beste en heeft het zelfvertrouwen dat daarbij hoort.
Nooit eerder was er een periode dat hij – en zijn reputatie – zo onder de loep werden gehouden als tijdens de overnamestrijd om ABN AMRO. Burggraaf stond, samen met Hein Hooghoudt van NautaDutilh, de bank bij en week als adviseur ongeveer zeven maanden lang niet van de zijde van Rijkman Groenink. De geschiedenis is bekend. De ondernemingskamer besliste in een cruciale uitspraak dat een analyse van Burggraaf en Hooghoudt foutief was. Met grote gevolgen. Hoe onkreukbaar is Burggraaf werkelijk? Wankelde dat zelfvertrouwen toen?
‘Ik zeg dat in alle bescheidenheid: ik denk het niet. Ik heb natuurlijk last gehad van de uitspraak in eerste instantie waarin ABN AMRO verloor. Om de simpele reden dat het echt een puur juridische vraag was, die Hein en ik beiden na ampele overwegingen op dezelfde wijze hebben beantwoord. De ondernemingskamer bepaalde dat onze analyse onjuist was: ons oordeel was foutief. Dat gaf een ontzettende dreun, onder meer vanwege de publiciteit die dan over jou als persoon heen rolt, met alle verwijten die je niet eerder had meegemaakt.’

Martelgang
‘Heb ik toen getwijfeld aan ons juridische oordeel? Ik denk dat het fair is om te zeggen dat ik intern en extern nooit het gevoel had dat onze analyse niet klopte. Dat ons oordeel fout was. Dat gevoel had ik ook die bewuste donderdag. Dat is ook gebleken. De Hoge Raad heeft uiteindelijk ABN AMRO op alle onderdelen gelijk gegeven. Maar natuurlijk schrok ik en was ik teleurgesteld over de uitkomst. Dat leidde extern én intern wel tot vragen, maar niet tot de conclusie dat ons juridische oordeel niet meer scherp genoeg was.
Dat laat onverlet dat de uitspraak voor de cliënt desastreus was. Mensen vragen weleens of ik na het verlies dat weekend niet geslapen heb. Natuurlijk was het een enorme teleurstelling, ik zal grijs hebben gezien. Het was een martelgang terug naar het hoofdkantoor van ABN AMRO met de brokstukken, al lijmend weer een weg vooruit moeten bedenken. Maar het heeft mijn zelfvertrouwen denk ik niet aangetast.’
Het meest pijn deden volgens Burggraaf de reacties op het eigen kantoor. Het vermeende falen straalde ook af op de mensen van Allen & Overy, merkte hij. Die werden daar ook op aangesproken door cliënten. Burggraaf had zitten slapen, was het oordeel. Dan is de wereld opeens een spiegel die hard terug staart.
‘There is no escape in this world,’ benadrukt hij, gevraagd naar de reacties van de buitenwereld. ‘Ik heb onmiddellijk sms’jes en telefoontjes gekregen van voorzitters van de raden van bestuur na de besluiten van de ondernemingskamer en de Hoge Raad. Dezelfde dag nog. Mensen kijken of je oordeel en oordeelsvorming nog juist zijn. Dat is van belang voor bestuurders en commissarissen, willen ze je nog inhuren. Is de antenne nog op de juiste manier ingesteld? Pakt hij de frequenties nog op, of is hij old school? Of juist te progressief? Je marktwaarde in dit vak hangt voor een belangrijk deel af van de onkreukbaarheid, je reputatie. En die is betrekkelijk één op één. Dat zag ik toen ook: falen betekent de risee zijn. Succes is: je bent een held.’

In de loopgraven
Burggraaf kreeg van dichtbij te zien hoe betrekkelijk een reputatie is. ABN-topman Rijkman Groenink kreeg na het mislukken van zijn plan publiekelijk de strontemmer over zich heen. ‘Ik heb geleerd hoe onrechtvaardig de wereld soms kan zijn en hoe kwetsbaar een reputatie is. Dan zie je dus dat de verpakking er wel degelijk toe doet, dat geloofwaardigheid noodzakelijk is om een boodschap verkocht te krijgen. Als je reputatie ter discussie staat, kun je profetische vergezichten hebben die ook nog uitkomen, maar dan blijkt een profeet niet geëerd in zijn vaderland.
Wat ik bedoel met dat onrechtvaardige, is dat je iets ziet over de mens. Ik heb met verbazing gekeken naar hoe veel vrienden hij [Rijkman Groenink, red.] had als CEO van de grootste bank van Nederland. En hoe ongelooflijk snel dat afkalft als er iets gebeurt. Dan is het dus altijd om de functie gegaan en nooit om de mens. Ik vind dat schrijnend om te moeten constateren. Het gedrag van je Umfeld, je sociale omgeving, de zakelijke in dit geval, blijkt er dan niet één te zijn van mens tot mens, maar van functie tot functie.
Het is mooi als je overigens ook nog om elkaar geeft als mens. Van hart tot hart, om het zo te zeggen. Er zit ook nog iets anders in. Iemand die mij of ons kantoor dat vertrouwen heeft gegeven, met wie je in de loopgraven staat – ik gebruik bewust dat beeld – wil heel graag weten of diegene die naast hem stond toen er nog niet met scherp werd geschoten, ook naast hem blijft staan als er wel met scherp wordt geschoten.
Ik wil vooral zelf zo zijn jegens die ander. Betrouwbaar. Loyaal. Moedig. Dat vind ik belangrijk. Dat klanten weten dat ik zo om ze geef, dat het for better and for worse is. Misschien is dat het mooiste: ik geef echt om mijn cliënten. Om de organisatie, maar ook om de mensen.’

Juriaan Mensch

Download artikel als PDF

Advertentie