.. krijgen onschuldig veroordeelden meer kans op herziening
Een ‘nachtmerriescenario’ noemde procureur-generaal bij de Hoge Raad Fokkens het, om ‘schuldig bevonden te worden aan iets dat je niet hebt gedaan.’ Hij zei dit naar aanleiding van het recent bij de Hoge Raad ingediende verzoek om herziening van de zogenaamde ‘zes van Breda’. Die hebben inmiddels – wellicht dus onschuldig – tot 10 jaar cel uitgezeten voor een moord uit 1993.
Evenals bij eerdere gerechtelijke dwalingen zoals de Puttense moordzaak heeft dit herzieningsverzoek lang op zich laten wachten. Vanaf 1 oktober 2012 kan dat sneller. Dan wordt namelijk het Wetsvoorstel Herziening ten voordele1 van kracht, dat op 12 juni door de Eerste Kamer is aanvaard.
Het begrip ‘novum’ als grond voor herziening van een afgesloten strafzaak wordt verruimd. Nieuw deskundigenbewijs zal in de toekomst eerder leiden tot toewijzen van een herzieningsaanvraag. Het moet dan wel nieuw licht op de zaak werpen. Verder komen er meer mogelijkheden voor onderzoek naar een novum. Omdat een ten onrechte veroordeelde daarvoor niet altijd de middelen heeft, krijgt hij in geval van een ernstig misdrijf de mogelijkheid aanvullend onderzoek aan te vragen bij de procureur-generaal bij de Hoge Raad ter voorbereiding van een herzieningsaanvraag. Om lichtvaardige herzieningsaanvragen te voorkomen, is procesvertegenwoordiging verplicht. Als de herziening leidt tot vrijspraak, betaalt in beginsel niet het slachtoffer maar de Staat de achteraf onverschuldigd aan het slachtoffer betaalde schadevergoeding terug aan de ten onrechte veroordeelde. Het slachtoffer krijgt bovendien recht op informatie over de strafzaak.
De verwachting is dat de nieuwe wet tot extra herzieningsverzoeken zal leiden.
Marian Verburgh
Noot
1. Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met een hervorming van de regeling betreffende herziening ten voordele van de gewezen verdachte (Wet hervorming herziening ten voordele), Kamerstukken 32045.