Morsige viespeuken en onschuldige gevangenen. In het boek Meesterschrijvers, dat deze maand verschijnt, vertellen vijfentwintig strafpleiters een waargebeurd verhaal uit hun praktijk.
Wat doe je als je cliënt, en de daden die hem worden toegeschreven, zoveel walging bij je oproepen dat je het niet opbrengt om zijn verdediging te voeren? Tijdens zijn piketdienst stuitte de Amsterdamse strafpleiter Han Jahae op de meest treurige zaak uit zijn carrière. Michael Williams is een klein lelijk viesruikend mannetje met een hoge borstkas, zonder nek. Vanwege zijn voorliefde voor poep- en plasseks met jonge jongens is de Engelse Williams in Amsterdam komen wonen. Het sociale klimaat is er vrijer, de zedenwetten zijn minder streng dan in Engeland. En het aanbod is groot: Turkse en Marokkaanse jongens van tussen de veertien en zeventien jaar laten zich tegen een vorstelijke betaling maar al te graag misbruiken. Ook voor poep- en plasseks.
Walging
Als Jahae dieper in het dossier duikt en de videobanden bekijkt, kan hij zijn walging niet onderdrukken. Williams heeft tientallen jongens misbruikt, dat staat vast. Hij heeft volledig bekend, dus er valt weinig eer aan de zaak te behalen. Verzachtende omstandigheden lijken er niet te zijn. ‘Daarnaast lukte het me niet om ook maar een greintje sympathie op te brengen voor die kleine, morsige viespeuk. Ik zou niet met hem kunnen praten zonder steeds voor me te zien hoe die jongens hem in zijn bek piesten en poepten,’ schrijft Jahae.
Williams wordt door de jongens ‘ET’ genoemd, naar het buitenaardse wezentje uit de Spielberg-film. In het gelijknamige verhaal beschrijft Williams’ advocaat Jahae op hartverscheurende wijze zijn eigen catharsis: de dader blijkt slachtoffer, de slachtoffers nietsontziende daders.
Het is misschien het meest geslaagde verhaal uit het boek Meesterschrijvers, samengesteld door misdaadverslaggever Simon Vuyck, waarin vijfentwintig strafpleiters een belangrijke zaak uit hun eigen praktijk beschrijven.
Dwaling
Uit het boek doemt, niet verrassend, een beeld op van opsporingsambtenaren die niet te beroerd zijn bekentenissen af te dwingen, falende instanties, en officieren van Justitie die maar al te graag willen scoren.
Ook heeft het begrip ‘rechterlijke dwaling’ in de afgelopen decennia een onomkeerbare ontwikkeling doorgemaakt, zoals blijkt uit het verhaal van Cees Korvinus over de Rotterdamse Carnavalsmoord uit 1984. De Antilliaan Steve H. zit al zeven jaar onschuldig vast, als de werkelijke dader zich meldt. Maar H’s advocaat Korvinus krijgt botweg te horen dat vijf gerechtelijke instanties het niet bij het verkeerde eind kunnen hebben gehad. ‘Dat gaan we echt niet meer onderzoeken.’ Zo’n reactie zou het OM zich tegenwoordig waarschijnlijk niet meer durven veroorloven.
Pathos
Op het redactiewerk valt één en ander af te dingen, waarbij de samensteller de auteurs had kunnen wijzen op de kunst van het weglaten. Neem het hilarische verhaal ‘Sommige mensen hebben ook altijd mazzel’ van Jan Sneep over ene Robbie. Deze ex-junkie steelt midden in de winter een auto en komt erachter dat hij ook een baby heeft gestolen, die hij dan maar bij de plaatselijke supermarkt dumpt. Het relaas van deze zaak is geestig, maar in de verdere criminele carrière van Robbie zitten geen verrassende wendingen. Ook het pathos waarvan sommige advocaten zich bedienen had wat minder gemogen. Zinnen als ‘In deze tragische zedenzaak (…) werden de grenzen van de rechtspraak op een schokkende wijze verder verkend en overschreden. Met een kwetsbaar kind als slachtoffer’ doen af aan de zeggingskracht van een verhaal.
De bundel Meesterschrijvers beoogt een beeld te schetsen van de contemporaine strafrechtpraktijk, en is daarin goed geslaagd. Maar wie wil lezen over gedegen politiespeurwerk, heldendaden van het OM of goed functionerende instituties kan dit boek beter laten liggen. Wie graag sappig beschreven inkijkjes in de praktijk van onze beste strafpleiters leest, heeft een heerlijk zomerboek te pakken.
Meesterschrijvers. Topadvocaten beschrijven
waargebeurde cases.
ISBN: 97890 8975 2147 Prijs: 16,95 euro
Verschijningsdatum: juni 2012
Tatiana Scheltema