De zwangere dochter van een opgestapte vennoot bij een advocatenkantoor is ontslagen. Volgens de rechtbank in Arnhem is er sprake van een vertrouwnesbreuk.
De dochter werkte voorheen vrijwel uitsluitend als persoonlijke assistente van haar vader op diens kantoor. Aanvankelijk voor een grijpstuiver in deeltijd, maar van medio 2008 tot 2009 voor 2700 bruto per maand in een voltijds dienstverband, terwijl zij die tijd grotendeels met zwangerschapsverlof was.
Als haar vader in 2010 aandeelhouder wordt van het advocatenkantoor, eist hij dat zijn dochter daar als juridisch medewerker in dienst komt. De dochter schermt met het loonstrookje van 2700 bruto, zonder te zeggen dat het dienstverband al passé was. Het nieuwe kantoor betaalt haar 2500 euro bruto per maand.
In september 2011 meldt zij zich ziek, op 1 januari 2012 stapt pa op als vennoot en eind februari 2012 laat de dochter weten dat zij zwanger is. Het kantoor wil van haar af en biedt een brutovergoeding van 2160 euro. Als de werkgever had geweten hoe beperkt haar werkervaring was, had hij nooit zo’n hoog salaris geboden. Als de dochter het aanbod weigert, vraagt het kantoor aan de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter vindt het begrijpelijk dat de werkgever geen vertrouwen meer heeft in de medewerkster en ziet in de vertrouwensbreuk een gewichtige reden om het verzoek toe te wijzen. Haar beroep op het opzegverbod wegens zwangerschap haalt niets uit.
Door Lex van Almelo