Bram Moszkowicz heeft ‘stelselmatig’ contant geld aangenomen zonder dit aan de deken te melden, aldus deken Germ Kemper. Dat is een van de bezwaren waarvoor de bekende strafpleiter volgende maand voor de raad van discipline moet verschijnen.

Wie meer dan 15.000 euro (per cliënt) aan contanten ontvangt, moet volgens de beroepsregels overleg plegen met de deken. Moszkowicz heeft dat nagelaten, omdat – zoals hij zelf zegt – hij dan zijn beroepsgeheim moest doorbreken. Is er een conflict van plichten? Strafrechtadvocaten reageren.

Hester Seton (Paulich Seton Sijmons Advocaten, Amersfoort): ‘Toen we over deze kwestie-Moszkowicz lazen, hebben we ons ook afgevraagd: weten wij wel precies hoe het zit met die regel? We waren er ons niet echt van bewust dat je ook geen kleine bedragen, zoals eigen bijdragen, in contanten mag aannemen, als er geen feiten of omstandigheden zijn die dat rechtvaardigen. Als het om grote bedragen gaat, vermoed ik dat de deken de naam van de cliënt wel wil weten, en dan doorbreek je het beroepsgeheim. Daarmee ben je ook een verlengstuk van Justitie. In die zin begrijp ik Moszkowicz wel.’

Geert-Iem Roos (Alpha 
Advocaten, Almere): ‘Dat Moszkowicz zegt dat hij zijn beroepsgeheim had geschonden als hij overleg had gepleegd met de deken, vind ik geen terecht verweer. De deken heeft immers een afgeleide geheimhoudingsplicht. Wat Moszkowicz dus doet lijkt me verwijtbaar. Maar hij kan zich een proefproces daarover wel veroorloven.’

Serge Weening (Weening strafrechtadvocaten, Maastricht): ‘Melden bij de deken? Is me niet bekend. Maar als je wel weet dat het moet, dan moet je het ook doen. Je verweren met het argument dat je dan je beroepsgeheim prijsgeeft, is onzin. Vergelijk het met een inval door de rechter-commissaris op een advocatenkantoor. Die mag niets inzien, totdat de deken erbij is en die bepaalt wat onder het beroepsgeheim valt en wat niet. In die zin beschermt de deken de advocaat juist. Daarom moet je dergelijke contante betalingen gewoon kunnen melden.’

Bram Moszkowicz heeft de gelegenheid gekregen op deze reacties te reageren. Hij heeft hier geen gebruik van gemaakt.

Emilie van Empel, deken, arrondissement Breda: ‘Een advocaat moet eerst zelf onderzoeken of hij een meldingsplicht heeft op grond van de Wwft. Maar soms kan een wettelijke plicht botsen met een tuchtrechtelijke plicht. Een advocaat kan dan in gewetensnood komen. In dat spanningsveld is het belangrijk om met de deken te overleggen, die zelf ook een geheimhoudingsplicht heeft. Ik kan de advocaat vragen: heeft u uw cliënt gevraagd waar het contante geld vandaan komt? Heeft u hem gevraagd waarom hij niet via de bank betaalt? Hebt u de identiteit van uw cliënt geverifieerd ? De naam van de cliënt is voor mij niet relevant. Mijn taak is ervoor te zorgen dat de advocaat zich aan de regels houdt. Het komt in mijn arrondissement trouwens niet vaak voor dat er overleg is over contant geld: twee keer in de anderhalf jaar dat ik deken ben. Wel is er veel onbekendheid over de Wwft en daarom is in overleg tussen de AR en het dekenberaad besloten een Wwft-expertisecentrum op te richten.’

Artikel 10 Verordening op de administratie en de financiële integriteit
1. De advocaat verricht of aanvaardt in het kader van zijn praktijkuitoefening betalingen slechts giraal behoudens het bepaalde in de volgende leden van dit artikel.
2. De advocaat mag betalingen in het kader van zijn praktijkuitoefening alleen dan in contanten verrichten of aanvaarden, indien er feiten of omstandigheden zijn die dat rechtvaardigen en met inachtneming van het bepaalde in het derde lid.
3. Indien de advocaat contante betalingen verricht of aanvaardt van H 15.000,- of meer pleegt de advocaat overleg met de deken.

Arthur Vonken (Vonken Szymkowiak Strafrechtadvocaten, Maastricht): ‘Overleg plegen met de deken als je meer dan 15.000 in contanten ontvangt? Wist ik niet. Nu komt dat bij ons niet veel voor omdat we vooral toevoegingszaken doen én onze cliënten aansporen om giraal te betalen. Maar als je het moet melden is er een probleem. Je moet de anonimiteit van je cliënt kunnen waarborgen en dat kan bij zo’n melding niet. Anders heeft die regel geen zin.’

Dirk van der Landen (De Roos & Pen, Amsterdam): ‘Op ons kantoor werden tien jaar geleden ook contante betalingen gedaan. De afgelopen jaren betrof het alleen nog maar de eigen bijdragen, dus het kwartjes- en dubbeltjeswerk. Nu is het helemaal opgedroogd. Een cliënt kan altijd zijn contant geld naar de bank brengen en het laten storten op de rekening van een advocaat. Vindt de bank dat verdacht, dan moet die maar een MOT-melding doen. Je moet deze kwestie in een breder verband zien. De regel over de melding bij cash betalingen is juist door de Orde ingevoerd om het ook binnen de Orde te houden. Het alternatief is dat een toezichthouder deze toets uitvoert en dan ben je veel verder van huis. De deken heeft als advocaat ook een beroepsgeheim, dus dat blijft nog steeds in stand – júíst in deze constructie. Het is uitzonderlijk dat een beroepsgroep zelf kan beoordelen hoe met contante betalingen moet worden omgegaan; dat het binnen de advocatuur nog kan, is een zegen. Ik ben dan ook bang dat incidenten als de kwestie-Moszkowicz uiteindelijk schadelijk zijn voor de hele beroepsgroep. Dan gaat het beroepsgeheim op de helling, dan zul je zien dat toezichthouders de kantoren binnenlopen en om informatie vragen. Dan heb je pas echt schade aan de rechtsstaat. Moszkowicz vraagt terecht aandacht voor dit punt maar hij strijdt voor de verkeerde zaak.’

Mariska Pekkeriet (Dommerholt, Zwolle): ‘Ik ken wel de melding in het kader van de Wwft maar niet dat je ook de deken moet inlichten. Maar net als Moszkowicz zou ik me ook beroepen op mijn beroepsgeheim. Wel komt het binnen ons kantoor niet voor dat cliënten hoge bedragen in contanten afrekenen. Alles moet via de bank, zo tackelen we dat probleem al bij de voordeur. Maar zou de situatie zich toch voordoen, dan kun je beter eerst aan de deken vragen hoe je hiermee moet omgaan, zonder direct de naam van je cliënt te noemen.’

Kerem Canatan (Meijers Canatan Advocaten, Amsterdam): ‘Moszkowicz noch de deken heeft in deze kwestie gelijk. Er valt voor beide standpunten iets te zeggen. Melden valt binnen het beroepsgeheim, omdat de deken er ook over moet zwijgen. Aan de andere kant: alle informatie over je cliënt moet vertrouwelijk blijven bij jou als advocaat. Je mag daarover aan niemand iets vertellen, zeker niet zonder toestemming van de cliënt. Verder: wat houdt het overleg met de deken precies in? Moet je de naam van de cliënt vertellen, of alleen informatie over de zaak? Wat als dat herleidbaar is tot de cliënt? Stel, je belt de deken en zegt: “Ik wil overleg over contant geld dat een cliënt me wil betalen”. De deken zegt misschien: “Lijkt me geen goed idee”. Vervolgens accepteer ik dat geld toch. Ik heb voldaan aan mijn verplichting om overleg te plegen maar ik heb zijn advies niet opgevolgd. Wat dan? Dan heb ik het nog niet over de slechte bereikbaarheid van de deken. De hele regeling is niet goed doordacht, het is symboolregelgeving die zo snel mogelijk moet worden afgeschaft.’

Arno Huisman (Vlug Huisman Maarsingh Strafpleiters, Deventer): ‘De regel dat je grote contante bedragen moet melden bij de deken is ons bekend, en daar hebben we moeite mee. Daarom geldt op ons kantoor de afspraak: er wordt geen cash aangenomen, hoe klein het bedrag ook is. Je loopt inderdaad het risico je beroepsgeheim te moeten prijsgeven, intern bij de deken of extern bij een MOT-procedure. Als strafrechtadvocaten hebben wij er moeite mee om cliënten te melden bij de autoriteiten. Daarom: geen cash.’

Sander Janssen (Cleerdin & Hamer, Amsterdam): ‘We sluiten contante betalingen niet categorisch uit maar voor zover ik weet is het op ons kantoor nooit voorgekomen dat het gaat om bedragen boven de 15.000 euro. Om die reden weet ik ook niet precies welke gegevens de deken zal vragen als een advocaat melding doet van grote bedragen. Maar zo’n melding is een confraterneel contact, en dus vertrouwelijk. Je vertelt wel vaker iets aan de deken wat onder het beroepsgeheim valt. Dus het beroepsgeheim staat die melding niet in de weg.’

Jan van der Hel, deken, arrondissement Almelo: ‘Als een advocaat meldt dat een cliënt een groot bedrag in contanten wil betalen, moet hij eerst overleggen met de deken. De deken wil dan van de hoed en de rand weten: waarom betaalt de cliënt niet via de bank? Waar komt het geld vandaan? Het advies is dan: laat hem gewoon een bankstorting doen. Misschien heeft de cliënt daar problemen mee, maar dat is zijn zaak. Wordt het advies niet opgevolgd, accepteert de advocaat toch het contante geld, dan loopt hij het risico op een dekenklacht. Dat kan ook gebeuren als er al betalingen zijn gedaan: je had de deken op voorhand moeten raadplegen, en deed je dat niet, dan is ook dat tuchtrechtelijk verwijtbaar.
Het dekenoverleg weegt zwaarder dan het beroepsgeheim. Omdat de deken ook een geheimhoudingsplicht heeft, kan er gerust worden gemeld. Hij treedt er niet mee naar buiten, maar het zorgt er wel voor dat de beroepsgroep verschoond blijft van witwaspraktijken. In onze regio komt het overigens zelden voor dat advocaten grote sommen contant geld aangeboden krijgen.’

Download artikel als PDF

Advertentie