In Istanbul begon vorige maand het megaproces tegen zesenveertig advocaten wegens vermeende betrokkenheid bij het terroristische netwerk van PKK-leider Abdullah Öcalan. Zelf zeggen ze dat ze gewoon hun werk hebben gedaan. Een consortium van Europese advocaten, waaronder zeven Nederlanders, vertrok naar Istanbul om het proces te volgen.

In het spiksplinternieuwe gerechtsgebouw van Istanbul heerste op maandag 16 juli totale chaos. Er is geschreeuw, geduw en getrek. De airconditioning kan niet op tegen de hitte van honderden bezwete lijven, die allemaal een plek in het veel te kleine zaaltje proberen te bemachtigen: advocaten, familieleden, journalisten en internationale waarnemers die het KCK-proces tegen Koerdische politici, intellectuelen en advocaten willen bijwonen. Ook buiten het gerechtsgebouw is de sfeer om te snijden: er zijn actiegroepen met spandoeken en zo’n vijfentwintig ME-busjes staan paraat. Maar tot geweld komt het niet. Ook binnen is de zuurstof schaars: mensen vallen bijna flauw. Maar klagen is zinloos, volgens rechtbankvoorzitter Mehmet Ekinci: deze zaal is de grootste van het hele gebouw. ‘De rechter had totaal geen regie over de zaal, of het toelatingsbeleid,’ zegt Angela Meijer, één van de advocaten die het proces bijwoonde. Behalve Meijer en zeven andere Nederlanders zijn advocaten uit België, Frankrijk, Engeland, Italië, Duitsland, Zwitserland en Canada naar Istanbul afgereisd. ‘Nog geen twintigste van de belangstellenden kon de zaal in,’zegt Meijer. ‘De rechter zat niet, hij stond. Soms werd het hem allemaal te veel. Dan trok hij zijn toga uit en liep weg. En dan kwam hij terug en zei: “Ik schors de zaak.”’

Duizenden mensen voor speciale rechtbanken
De zaak draait om zesenveertig advocaten, drie medewerkers en een journalist. Zesendertig van hen werden eind vorig jaar gearresteerd en hun kantoren en huizen werden overhoop gehaald. Sindsdien zitten ze in voorarrest. Een meerderheid van de verdachten is van Koerdische afkomst en zou banden hebben met de Vereniging van Koerdische Gemeenschappen (KCK), een organisatie die de Turkse overheid ziet als de stedelijke vleugel van de Koerdische Arbeiderspartij PKK, die prijkt op alle internationale lijsten van terroristische organisaties. Bovendien hebben bijna alle advocaten op enig moment gewerkt voor PKK-leider Abdullah Öcalan, die sinds 1999 een levenslange gevangenisstraf uitzit. Volgens de Turkse autoriteiten smokkelden ze instructies van Öcalan naar buiten en werden zo medeplichtig aan tientallen terroristische aanslagen van de PKK. Naar verluidt telt de aanklacht 892 pagina’s. De zaak is een uitvloeisel van de campagne die de huidige premier Tayyip Erdogan sinds 2009 voert tegen mensen in het land met vermeende banden met de KCK. Sindsdien zijn duizenden mensen onder wie wetenschappers en journalisten gearresteerd en voor speciale rechtbanken gebracht.

De drie aapjes
‘Waar het hier feitelijk om draait, is het Koerdische en socialistische streven naar zelfbeschikking,’ oreert Dogan Erbas, één van de vervolgde advocaten tegen de rechtbank. ‘Dit is een historische rechtszaak. Uw rechtbank zal ofwel een instrument zijn om tot een oplossing te komen of hij zal de rol van de drie aapjes spelen en daarmee onze cliënt Abdullah Öcalan en het Koerdische volk tot chauvinistisch nationalisme veroordelen.’ De meeste advocaten weigeren dan ook om de rechters in het Turks te woord te staan; ze spreken consequent Koerdisch. Een tolk is er niet. ‘Zij redeneren: “Taal is cultuur is bestaansrecht,”’ aldus Meijer. ‘Dus voor de achterban is het van groot belang om dat punt steeds naar voren te brengen. Iedereen heeft het recht zich te verdedigen in de taal die je machtig bent. Maar deze mensen beheersen het Turks wél, dus daar zou deze zaak in Straatsburg op kunnen struikelen.’

‘Ze willen van ons af’
De verdachte advocaten worden bijgestaan door zo’n 150 collega’s, die een collectieve verdediging voeren. ‘Er werd heel veel tegen elkaar ingepraat en niet alle pleidooien leken op elkaar afgestemd,’ aldus Judith Lichtenberg van de Nederlandse tak van Lawyers for Lawyers. ‘Je vraagt je soms af of het belang van de beschuldigde advocaten daarmee is gediend.’ Wel worden negen advocaten aan het eind van de derde zittingsdag vrijgelaten omdat ze alleen hand-en-spandiensten zouden hebben verricht.
De Turkse Orde van Advocaten heeft weinig op met de etnische en politieke standpunten van de vervolgde advocaten, maar steunt hen wel, evenals de meeste lokale Ordes. Deken Ümit Kocasakal van Istanbul hield voorafgaand aan de zitting een toespraak, waarin hij de zaak een ‘politiek gemotiveerde aanval op de rechtsstaat’ noemde. ‘Dat idee leeft hier heel sterk,’ zegt Lichtenberg. ‘Veel van die advocaten zijn ook politiek actief, dat maakt het best lastig.’

Advocaat en cliënt afgeluisterd

De deken van Istanbul was dan ook licht verongelijkt over het feit dat – nu het Koerdische advocaten betreft – buitenlandse advocaten zo massaal kwamen opdagen, vertelt Lichtenberg. ‘Volgens Kocasakal worden álle Turkse advocaten gehinderd in hun werk. Er hangen afluistermicrofoons boven de advocaat en zijn cliënt, er worden illegale doorzoekingen gedaan. Advocaten worden de rechtszaal uitgestuurd als ze het woord willen voeren. Tegen hemzelf loopt een procedure vanwege ambtsmisbruik omdat hij een paar advocaten had gesteund. Daar staat een gevangenisstraf van twee jaar op.’ Die verhalen klinken haar bekend in de oren. ‘Een andere advocaat die wij volgen en die ook politiek gevoelige zaken doet, zei: “Wij maken het de overheid en de politie veel te moeilijk, want we wijzen onze cliënten op hun rechten. Dus het kost veel meer moeite om een zaak rond te krijgen. Daarom willen ze graag van ons af.”’

Download artikel als PDF

Advertentie