‘Ik heb mezelf al eens vergeleken met Don Quichot. Ik heb een eerbare taak. Want wat ik doe – roepen dat de keizer geen kleren aan heeft – moet óók gebeuren.’ Michiel Pestman schreef het afgelopen jaar columns voor dit blad en blikt terug op ‘het grootste miniproces sinds Neurenberg.’
Zelfs verdachte Nuon Chea gelooft niet dat het zin heeft wat Michiel Pestman doet. De Amsterdamse advocaat (Böhler Advocaten) kan trekken en duwen wat hij wil, maar de uitkomst van het Rode Khmer-tribunaal in Cambodja zal straks niemand verrassen. ‘De veroordeling van mijn cliënt is een bij voorbaat vaststaand gegeven. Dit is een politiek proces. Het verloopt niet eerlijk.’
Het is vakantie en Michiel Pestman is even thuis in Nederland. Hoewel, even? Het kan zomaar zijn dat hij besluit niet meer terug te keren naar het tactische mijnenveld in Cambodja. ‘Het doel van mijn aanwezigheid – de wereld laten weten dat het er bij dit tribunaal verre van perfect aan toegaat – is bereikt. De vraag is nu of ik mijn cliënt nog kan dienen, of dat mijn aanwezigheid hem juist meer schade berokkent. Ik denk dat ik het einde van het proces niet haal.’
Wangedrag
Sowieso had Pestman al met kantoorgenoot Victor Koppe afgesproken dat die het stokje eind 2012 zou overnemen, zegt hij. En dan is er nog die klacht van de Cambodjaanse rechters over zijn ‘voortdurend wangedrag. Daar moet de Orde zich eerst maar eens over uitspreken.’
Niet dat hij zich zorgen maakt over het oordeel van de deken. De verwijten aan zijn adres – onder meer minachting van het hof, onethisch en onprofessioneel optreden, procedures doorkruisen, irrelevante vragen stellen, getuigen aanzetten tot misleiding van het hof – passen wat hem betreft naadloos in het plaatje van een gecorrumpeerde procesgang.
‘De Nederlandse advocatuur kan zich nauwelijks voorstellen hoe het er daar aan toe gaat. Er zit een dikke plaat glas voor de publieke tribune. Zodra ik iets zeg wat de rechter niet bevalt, schakelt hij mijn microfoon uit. Zelfs mijn cliënt wordt het zwijgen opgelegd als zijn uitspraken de verkeerde kant op gaan.’ In zijn laatste column schreef Pestman dan ook niet voor niets dat de verdediging is ‘gedegradeerd tot figuranten in een stomme film.’
Schaamlap
Het bijltje erbij neergooien? Die neiging heeft Pestman vaak gehad. ‘In 2003 werkte ik bij het Special Court in Sierra Leone. Destijds was ik geschokt door het gebrek aan ervaren rechters. Maar in Cambodja is het veel erger. Wat de politiek wil, dat doen de rechters. Mijn aanwezigheid is een schaamlap voor de laatste interne afrekening van de Rode Khmer. In feite word ik gebruikt.’
Dat hij ondanks de uitzichtloze situatie en alle tegenwerking is gebleven, komt door de dankbaarheid die hij ervaart. ‘Cambodjanen staan heel sceptisch tegenover dit tribunaal. Ze rekenen er gewoonweg niet op dat de rechter recht doet. Het feit dat ik steeds weer de trom roer door te roepen dat de rechterlijke macht onafhankelijk moet zijn, roept van regeringswege en in de pers negatieve reacties op. Maar de man in de straat is altijd positief.’
Het tribunaal
Het Cambodja-tribunaal is bedoeld om de oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid van de Rode Khmer te berechten. De Rode Khmer, aan de macht van 1975 tot 1979, wordt verantwoordelijk gehouden voor de dood van ruim 1,5 tot meer dan 2 miljoen mensen.
Het tribunaal is opgesplitst in deelprocessen. Momenteel gaat het om de ontruiming van de hoofdstad Phnom-Penh in april 1975. Michiel Pestman staat Nuon Chea bij, ook wel ‘Broeder nummer twee’ genoemd. Chea was na Pol Pot de belangrijkste man binnen de Rode Khmer.
Pestman verwacht dat het blijft bij dit eerste deelproces. ‘Het tribunaal heeft geen internationale status, maar is formeel een Cambodjaanse aangelegenheid. Het wordt betaald door individuele donorlanden. Maar daar heerst inmiddels grote scepsis over de onafhankelijkheid van het tribunaal. Cambodja moet daarom steeds meer moeite doen om geld bij elkaar te krijgen. Ik denk dat wij, door steeds te roepen dat het hier corrupt is, daaraan wel hebben bijgedragen.’