De Commissie toetsing rechtsstatelijkheid hield tien partijprogramma’s tegen het licht en presenteerde vorige week haar bevindingen.’Veel partijen doen waardevolle suggesties.’

In navolging van de financiële doorlichting van het CPB, zijn dit jaar de verkiezingsprogramma’s ook op hun rechtsstatelijkheid beoordeeld. Over het algemeen is de commissie tevreden, zo blijkt uit hun onderzoeksrapport: ‘Veel partijen doen waardevolle suggesties met betrekking tot de inrichting van de Nederlandse rechtsstaat.’ 

Kritiek is er ook. Zo constateert men dat ‘veel partijen hun algemene positieve grondhouding ten opzichte van rechtsstatelijke verworvenheden niet consequent doorvertalen in een alertheid op de rechtsstaat wanneer deze partijen stevige beleidsvoorstellen doen (…) Door dat na te laten, wekken partijen soms de indruk dat zij aan de rechtsstaat vooral lippendienst willen bewijzen.’

De Orde heeft deze commissie met de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie en de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders in het leven geroepen. De commissie met voormalig OM-topman Harm Brouwer, hoogleraar rechtsfilosofie Wouter Veraart, hoogleraar staats- en bestuursrecht Inge van der Vlies en strafrechtadvocaat Inez Weski (Weski Heinrici Advocaten in Rotterdam) staat onder leiding van voormalig rechtbankpresident en oud-voorzitter van de Raad voor de rechtspraak Bert van Delden. Na afloop van de persconferentie werd het eerste exemplaar van het onderzoeksrapport overhandigd aan algemeen deken Jan Loorbach.

Voorstellen in de programma’s worden beoordeeld als ‘positief,’ ‘negatief’ of ‘vraagteken.’ Binnen de eerste beoordeling vallen die voorstellen ‘goed kunnen passen bij de minimumeisen van de rechtsstaat,’ zoals bijvoorbeeld het CDA voornemen om Europese regels ten aanzien van immigratie te harmoniseren en het PVV plan om de vrijheid van meningsuiting beter te waarborgen.

Vraagtekens zet de commissie bij plannen die ‘zonder verdere toelichting, met rechtsstatelijke vereisten zouden kunnen botsen.’ Daarbij worden VVD voorstellen genoemd die het mensenrecht op een familie- en gezinsleven zouden kunnen beperken en het PvdA plan om daders ‘flink’ aan te pakken.
Het predicaat ‘negatief’ – dat relatief weinig voorkomt – is weggelegd voor die voorstellen die ‘ evident met de rechtsstaat strijden,’ bijvoorbeeld ‘het dwars ingaan tegen het heersende gelijkheidsideologie’ van de SGP en de hoofddoekjesbelasting van de PVV.

Tekst: Mark Maathuis; foto: Gerhard van Roon

Advertentie