Bart van Tongeren (1963) is vanaf 1 september lid van de Algemene Raad. Zijn portefeuille omvat onder meer financiën en communicatie. En in die hoedanigheid gaat hij ook  over het Advocatenblad.

Altijd een beetje gek, je eigen baas interviewen. ‘Ho, ho,’ corrigeert Van Tongeren (Schipper Noordam in Rotterdam) meteen. ‘Het Advocatenblad heeft een onafhankelijke redactie.’ En zo is het maar net. Wel wil het kersverse AR-lid graag de rol en functie van het blad onderzoeken. Het moet geen veredelde quote worden maar ook geen droog juridisch vakblad. Het moet voorlichtend zijn. En misschien moet er wel een enquête komen wat advocaten willen lezen, oppert Van Tongeren.
Maar genoeg over ons. Want Van Tongerens nieuwe functie behelst meer. Zo is hij gedreven het imago van de advocaat te verbeteren. ‘Daar maak ik me al jaren druk over. De meeste mensen hebben nog steeds het beeld dat advocaten peperduur zijn. De paar advocaten die op de voorgrond treden, bepalen grotendeels dat beeld terwijl de grote laag zich het vuur uit de sloffen loopt. Weinig mensen beseffen dat de drijfveer van de meeste advocaten is om mensen van hun probleem af te helpen en dat ze dat als grootste beloning zien.’

Scheve schaats melden
Hoe wil hij dat negatieve beeld bijsturen? ‘Ik denk dat we met de Orde al een paar jaar geleden de goede weg zijn ingeslagen door ook  “proactief” te reageren op kwesties in de media. Als een advocaat een scheve schaats rijdt, maken we daar bijvoorbeeld zelf melding van. Ook is de Orde steeds alerter om commentaar te geven op politieke plannen.’ Toch is het bepalen van eenduidig beleid ten aanzien van het imago van de advocaat lastig. Van Tongeren wijst nog maar eens op de diversiteit van de advocatuur: van ideëel gedreven éénpitters tot partners van global players en alles daartussenin. Maar toch: ‘Het klassieke beeld van de advocaat in zijn deftige kamer die wacht tot de telefoon gaat, is achterhaald. Advocaten moeten steeds vaker actief op zoek naar cliënten. Ook omdat er veel concurrentie is bij gekomen, bijvoorbeeld door andersoortige juridische dienstverlening en mediation.’
Nu is het zaak de toegevoegde waarde van een echte advocaat  te benadrukken, aldus Van Tongeren. Niet iemand die slechts hoge facturen stuurt, maar een raadsman die zich inzet snel en adequaat onzekerheid bij zijn cliënt weg te nemen. ‘Een raadsman is meer dan een deskundige in het recht. Ook als het probleem niet valt op te lossen, moet de advocaat duidelijk maken dat de kwestie in elk geval in goede handen is.’
Daarnaast wijst Van Tongeren op de tweeledige taak die de Orde zich heeft gesteld  om behalve de belangen van de advocatuur ook die van rechtzoekenden te behartigen. Soms gaat dat samen, zoals in de discussie over openheid van witwassen versus de geheimhoudingsplicht. Maar in sommige gevallen staan die belangen haaks op elkaar: denk bijvoorbeeld aan de verhoging van de competentiegrens waardoor men zonder advocaat mag procederen. Fijn voor de rechtszoekende, maar tegelijkertijd ook een soort broodroof. Volgens Van Tongeren moet de Orde in dergelijke gevallen de belangen van de rechtzoekende laten prevaleren boven een eventueel ‘eigen’ belang. 

Liefde voor de Snoek
Ook spannend: Van Tongeren krijgt, net als alle andere AR-leden, mediatraining, hoewel hij al een beetje televisie-ervaring heeft.  In 2007 nam hij deel aan het KRO-programma De Reünie, waarin hij onthulde een passie te hebben voor Citroëns – om precies te zijn het type Snoek, waarvan hij er twee bezit. En over imago gesproken: de jarenlange trouw aan Citroën liep bijna schade op toen Van Tongeren op een dag naar de showroom van de Volvo-dealer reed. Net op tijd bedacht hij zich. ‘Ik ben al advocaat, ben voorzitter van een hockeyclub, draag een beige regenjas en dan ook nog een Volvo rijden met eventueel een hondenrek achterin – dat zijn net iets te veel clichés bij elkaar. Dus ik bleef bij mijn oude Citroën. Je moet ergens in afwijken.’

Olga van Ditzhuijzen

Download artikel als PDF

Advertentie