Het dekenbezwaar tegen Moszkowicz is onder de rechter. Ik ga daar dus niet inhoudelijk op in. Wel merk ik op dat Rob Geene moeilijk te volgen is als hij Moszkowicz, haast in een adem, eerst de redder van onze integriteit noemt en dan iemand die er blijk van geeft zich van integriteitsnormen niks aan te trekken. Mogelijk ontgaat mij ergens de ironie als stijlmiddel.
Een technisch punt niettemin: artikel 10 VAFI over het aannemen van contant geld door een advocaat gaat terug op onze eigen Bruyninckxrichtlijnen van 1995 en zijn dus geen implementatie van de (recentere) WWFT.
De WWFT bevat inderdaad een meldingsplicht die haaks staat op het beroepsgeheim. Daar heb ik mij in mijn jaarrede van 2010 al kritisch over uitgelaten. Maar die wet is al een hele poos wet en zal dat nog wel even blijven. Daar ging mijn dekencolumn (ditmaal) niet over; die gaat over een wetsontwerp waar nog wel tegen gevochten kan worden. En dat doen we. Daarin gaat het over toezicht op de advocatuur en daaruit voortvloeiend om de onafhankelijkheid van de advocatuur. Onderdeel daarvan is ook het beroepsgeheim, op onderdelen.
Wij voeren die strijd al jarenlang. De strijd is ook al ouder dan het wetsontwerp. Het advies van Docters van Leeuwen staat bijvoorbeeld in deze sleutel en is van maart 2010.
De strijd wordt gevoerd op twee fronten:gemotiveerd en breed georganiseerd verzet tegen het wetsontwerp en versterking van het bestaande toezicht in de vorm die we willen behouden. Versterking uit eigen overtuiging en omdat, en hier citeer ik Geene met genoegen, we de politiek willen tonen zelf onze zaakjes onder controle te hebben. Daarin past de dynamische feitelijke ontwikkeling en daaropvolgend de regulering van het landelijk dekenberaad; daarin past de benoeming van rapporteur Hoekstra; daarin past ook het doorontwikkelen van het dekenaat van traditioneel reactief naar meer integraal toezicht met meer gespecialiseerde ondersteuning. Wat Geene napruttelen noemt zie ik dus als frapper toujours.
Als Geene, die nota bene lid is van onze adviescommissie regelgeving, dat allemaal niet op zijn radar heeft, timmeren we kennelijk binnen onze eigen achterban nog immer onvoldoende aan de weg. Dat neem ik ter harte.
Jan Loorbach, algemeen deken