Toen ik de vorige dekencolumn las, dacht ik het Advocatenblad van een jaar geleden onder ogen te hebben. Voor mij was het mosterd na de maaltijd. Wat deed onze Orde toen het voornemen tot inbreuk op de integriteit van de advocatuur bekend werd? Het betreft onze beroepsintegriteit; een begrip met een zekere inhoud totdat enkele jaren geleden op Europees niveau met een verrassingsactie het beroepsgeheim ondergeschikt werd gemaakt aan economische belangen via de witwasregelgeving. We hebben het geaccepteerd en de Wwft was een feit voordat we het goed en wel in de gaten kregen. Daarna zijn we deze inbreuk op eigen initiatief gaan vastleggen in een verordening.
Neem dan Moszkowicz. Eindelijk een advocaat die staat voor het beroepsgeheim. Hij meldt met verontwaardiging wat wij al jaren geleden hadden moeten roepen. De Orde lijkt in hem de redder van de integriteit te hebben gevonden. Wij, de Orde, hadden toen op principiële gronden de barricade op moeten gaan ter bescherming van het beroepsgeheim, maar deden dat niet. Moszkowicz redt ons. Hij beroept zich op het beroepsgeheim onder het motto: geld stinkt niet. Maar het beroepsgeheim is geen recht van de advocaat maar een spijkerharde verplichting ter bescherming van de cliënt. Het beroepsgeheim wordt hier schaamteloos misbruikt om weg te lopen voor de gevolgen van een helaas al te menselijke handicap: hebberigheid. Ik probeer het uit te leggen: de Wwft, hoe verwerpelijk ook, bestaat al een tijd. Moszkowicz liet niets van zich horen toen de Wwft werd ingevoerd. De verordening op de administratie en de financiële integriteit implementeert in feite de Wwft. Deze verordening heeft de dekens een belangrijke taak toebedeeld als het gaat om controle en handhaving. Die instantie had Moszkowicz, zoals hij wist of behoorde te weten, moeten raadplegen, wat hij blijkens zijn verweer welbewust niet gedaan.
Dat is een welbewuste overtreding waar alleen schorsing op kan volgen. En wat mij betreft totdat onderzocht is of en in welke mate hij heeft gehandeld in strijd met de witwas richtlijnen en/of zich mogelijk schuldig heeft gemaakt aan heling en andere strafbare feiten. Daar is aanleiding genoeg voor nu hij er blijk van heeft gegeven zich van integriteitsnormen weinig aan te trekken. Waarom grijpt de deken niet in?
Ik vond het overigens verontrustend te moeten merken dat er meer advocaten zijn die de inhoud van deze verordening niet blijken te kennen. Het is verbijsterend dat zij zelfs niet schromen dit publiekelijk toe te geven. Ook voor hen geldt dat een bezoekje van de deken niet te lang op zich moet laten wachten.
Als wij de politiek willen laten geloven dat wij zelf onze zaakjes onder controle hebben, dan moeten de dekens nu toch echt uit hun stoel komen, Jan Loorbach, en niet een jaar later in een column nog wat napruttelen.

Rob Geene, advocaat bij Dommerholt advocaten in Assen

Download artikel als PDF

Advertentie