(mrs. Robbers, Foortse, Claassen, Van Nispen tot Sevenaer en Van Oven)
Tegelijkertijd optreden voor en tegen dezelfde cliënt. Geen verwijtbaar handelen omdat geen sprake is van een dubbelrol en onaannemelijk is dat de advocaat van zijn cliënt vertrouwelijke informatie zou kunnen hebben gekregen die hij tegen diezelfde cliënt zou kunnen gebruiken.
Advocatenwet art. 46 (2.4. het vermijden van belangenconflicten)
Gedragsregel 7
Feiten
BV A en BV B richten samen BV C op. De oprichters zijn ieder voor 50 procent aandeelhouder en tevens bestuurder van BV C. Beide bestuurders zijn zelfstandig bevoegd om BV C te vertegenwoordigen. Ruim twee jaar na oprichting van BV C maakt BV B ten laste van de rekening van BV C een substantieel bedrag over naar diverse dochtervennootschappen van BV B. Als gevolg daarvan rijzen forse meningsverschillen tussen BV A en BV B als aandeelhouders van BV C. Tevens wordt BV C door derden in rechte betrokken. BV B verzoekt mr. X om de belangen van BV C te behartigen in die procedures tegen derden. Verder vraagt BV B aan mr. X om voor BV B, dan wel voor een van haar dochtervennootschappen, te procederen tegen BV
C. Mr. X gaat op deze verzoeken in. Daarop klaagt BV A tegen mr. X.
Klacht
Mr. X treedt in bepaalde procedures voor en namens BV C op en in andere procedures tegen BV C.
Overwegingen van de raad
BV C heeft twee directeuren/aandeelhouders. Beide bestuurders zijn zelfstandig bevoegd BV C te vertegenwoordigen. Elk van beide bestuurders kan dus namens BV C opdrachten geven aan een advocaat. Waar de beide bestuurders het kennelijk volstrekt met elkaar oneens zijn over het door BV C te voeren beleid, kan dit, naar zich laat begrijpen, tot moeilijkheden leiden. BV C heeft via haar directeur BV B aan mr. X verzocht om haar als advocaat bij te staan in procedures die door derden tegen BV C zijn aangespannen. Mr. X treedt daarnaast op als advocaat van BV B in een procedure tegen BV C, die in die procedure – naar de raad begrijpt – wordt bijgestaan door een advocaat die door haar andere directeur, te weten klager, is ingeschakeld. Dit is zonder twijfel een wonderlijke situatie, maar mr. X gaat hiermee naar het oordeel van de raad toch niet over de schreef. Hij speelt namelijk geen dubbelrol, maar behartigt de belangen van zijn cliënte BV B en die van BV C zoals die gezien worden door haar zelfstandig bevoegde directeur BV B. Informatiebron van mr. X is en blijft BV B. Het is dus onaannemelijk dat mr. X van BV C vertrouwelijke informatie zou kunnen hebben gekregen die hij in de procedure waarin hij BV B bijstaat tegen BV C, zou kunnen ge- of misbruiken. Indien BV B een andere advocaat zou hebben benaderd om haar bij te staan in de procedure tegen BV C, zou die andere advocaat precies dezelfde informatie hebben kunnen krijgen als thans mr. X, steeds van BV B, heeft gekregen. Mr. X beschikt als (ex-) advocaat van BV C dan ook niet over ‘inside-information’.
Volgt
De raad verklaart de klacht ongegrond.