mrs. Robbers, Baas, Claassen, Eschauzier en Grootveld
Aanwenden van een onder advocaat gestort depot voor een ander doel dan afgesproken. Overleg met de deken ontslaat de advocaat niet van tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid voor zijn gedragingen.
Advocatenwet art. 46 (3.4. jegens tegenpartij in acht te nemen zorg)
Gedragsregels 1 en 23 lid 1
Feiten
Klager heeft een pand verkocht aan de cliënten van mr. X. De cliënten van mr. X nemen het pand niet op de overeengekomen datum af. Via de notaris verklaart klager bereid te zijn aan uitstel van de nakoming van de koopovereenkomst mede te werken indien de cliënten van mr. X onder mr. X een bedrag van ƒ 40.304 storten, zodat de verschuldigde boete en vertragingsvergoeding daaruit kunnen worden voldaan, indien de cliënten van mr. X de koopovereenkomst niet nakomen. De cliënten van mr. X storten het bedrag van ƒ 40.304 onder mr. X. Zij komen uiteindelijk de koopovereenkomst niet na en geven vervolgens mr. X opdracht uit het door hen gestorte depot bepaalde schuldeisers van hen te voldoen. Na overleg met de deken geeft mr. X daaraan uitvoering. De uiteindelijke vordering van klager wegens boete en vertragingsvergoeding bedraagt ƒ 41.845,92. Mr. X betaalt daarvan ƒ 10.000 aan klager.
Overwegingen van de raad
Gebleken is dat de notaris in een telefoongesprek met mr. X, dat op 27 oktober 1997 plaatsvond, namens klager heeft medegedeeld dat hij bereid was de levering nogmaals voor beperkte tijd op te schorten, indien het door de notaris opgegeven bedrag ad ƒ 40.304 bij mr. X in depot zou worden gestort, zodat daaruit, indien de levering niet door zou gaan, de verschuldigde bedragen wegens boete en vertragingsvergoeding zouden kunnen worden voldaan aan klager. Gebleken is voorts dat mr. X het bedrag van ƒ 40.304 vervolgens op 5 november 1997 op zijn rekening voor derdengelden heeft ontvangen. Tevens heeft mr. X dit gemeld aan de notaris. Voorts staat vast dat de cliënten van mr. X de koopovereenkomst definitief niet zijn nagekomen en dat klager daardoor aanspraak heeft gekregen op een bedrag van circa ƒ 40.304. Mr. X heeft evenwel op grond van een latere instructie van zijn cliënten slechts ƒ 10.000 ten behoeve van klager betaald.
Gelet op het hiervoor overwogene heeft mr. X bij klager minst genomen het gerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat het bij hem in depot gestorte bedrag ad ƒ 40.304 door mr. X zou worden aangewend om aan klager de boete en vertragingsvergoeding te betalen, indien de levering uiteindelijk niet door zou gaan. Klager heeft in dit vertrouwen ingestemd met een nader uitstel van de overeengekomen levering. Mr. X heeft niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt door vervolgens dit vertrouwen te beschamen door gevolg te geven aan een latere instructie van zijn cliënten om aan het depot een andere bestemming te geven dan de enkele betaling aan klager. In het midden kan blijven tot wiens vermogen het op 5 november 1997 gestorte bedrag behoorde. Eerst ter zitting heeft mr. X aangevoerd dat hij destijds met de deken overleg heeft gevoerd alvorens tot de betwiste uitbetaling van depotgelden over te gaan. De raad overweegt hieromtrent dat dergelijk overleg de advocaat in beginsel niet van de tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid van zijn gedragingen ontslaat.
Volgt
Gegrondbevinding van de klacht en oplegging van de maatregel van enkele waarschuwing.