mrs. Robbers, Baas, Claassen, Eschauzier en Grootveld
Onvoldoende overleg, zowel met de (minderjarige) cliënt als met de eerder toegevoegde advocaat, over de overname van een strafzaak.
Advocatenwet, art. 46 (2.3 gedragingen in strafzaken; 5.3 overname van zaken)
Gedragsregel 22
Feiten
Mr. Y, de klager, die een jaar tevoren al een minderjarige strafcliënt bijstond, werd toegevoegd in een vervolg op die zaak. Mr. Y kreeg kort daarop van de secretaresse van mr. X het verzoek om toezending van de dossierstukken daar mr. X de zaak zou overnemen. Mr. X deelde bij fax van dezelfde dag aan mr. Y mee dat zowel de ouders als de minderjarige hem om bijstand hadden verzocht. Dat was onjuist, tot aan de dag van de zitting heeft mr. X geen contact met de minderjarige gehad. Op de zitting, waar zowel mr. X als mr. Y verschenen, heeft de minderjarige te kennen gegeven de bijstand van mr. X te wensen.
Mr. Y verwijt mr. X dat hij heeft nagelaten met hem overleg te plegen alvorens de behandeling van de zaak over te nemen alsmede dat hij een leugenachtige voorstelling van zaken heeft gegeven met betrekking tot de (opdracht tot) behandeling van de zaak.
Overwegingen van de raad
Vaststaat dat mr. Y in de strafzaak die een vervolg kreeg reeds eerder was toegevoegd. Dit brengt mee dat mr. Y ervan uit mocht gaan dat hij ook ter zitting in casu de minderjarige zou bijstaan, temeer omdat gebleken is dat de minderjarige zich daarmee kort voor de zitting nog uitdrukkelijk akkoord had verklaard.
De raad beschouwt het als nalatigheid van mr. X dat hij, toen de moeder hem benaderde met een verzoek om bijstand, niet heeft stilgestaan bij de vraag welke advocaat de minderjarige in de betrokken zaak reeds had bijgestaan.
Mr. X heeft nagelaten met mr. Y overleg te plegen over de overname van de behandeling van de zaak. Nadat mr. X van de strafgriffie had vernomen dat mr. Y in de zaak reeds was toegevoegd, heeft hij slechts door tussenkomst van zijn secretaresse aan mr. Y verzocht om het dossier toe te sturen. De enkele instructie aan de secretaresse om het dossier op te vragen is niet als overleg in vorenbedoelde zin aan te merken. Mr. X heeft aldus doende, mede gelet op gedragsregel 22, niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt.
Mr. X heeft ter zitting bevestigd dat hij geen contact met de minderjarige heeft gehad tot op de dag van de zitting. Voorts staat vast dat mr. X de minderjarige in de betrokken strafzaak niet eerder heeft bijgestaan, daar immers mr. Y de minderjarige heeft bijgestaan. Ten slotte is niet gebleken dat mr. X van de minderjarige opdracht had zijn zaak te behandelen, toen mr. X zijn fax stuurde aan mr. Y.
Een en ander brengt mee dat mr. Y terecht heeft aangevoerd dat de mededeling van mr. X in die fax voorzover inhoudende dat de minderjarige hem had verzocht om hem wederom in die strafzaak bij te staan, in ieder geval onwaar is geweest.
Volgt
De raad zal in dezen volstaan met een gegrondverklaring zonder oplegging van een maatregel. De raad neemt daarbij in aanmerking dat mr. X nog in zijn stageperiode verkeerde en er bovendien tijdens de zitting blijk van heeft gegeven te hebben ingezien dat hij onjuist heeft gehandeld door zijn secretaresse op te dragen contact met mr. Y op te nemen.