Een advocaat die over de schreef gaat, wordt bestraft met een publicatie online. Tenminste, als het aan de Amsterdamse tuchtrechter ligt. Wordt deze Amsterdamse uitzondering de regel? Of weegt privacy zwaarder?
De Amsterdamse tuchtrechter heeft onlangs in zes zaken bevolen dat een schorsing of schrapping moet worden gepubliceerd op www.tuchtrecht.nl, met de naam van de betrokken advocaat en de gronden van de beslissing. Nuttig voor de consument natuurlijk; voor de advocaat betekent het een forse verzwaring van zijn straf.
De bevolen plaatsingen duren langer dan de schorsingen: een jaar, en in één geval zelfs twee jaar. In dat laatste geval geldt voor de advocaat een proeftijd: één keer in de fout en het voorwaardelijke deel van de schorsing wordt ten uitvoer gelegd. Wie zoekt op ‘plaatsing op de website tuchtrecht.nl’ krijgt vanzelf een lijstje van de uitspraken waar het om gaat. De namen staan er nu nog niet in, want de uitspraken zijn nog niet onherroepelijk.
Van advocatenkamer naar het web
Wat is er nieuw aan de online publicatie? De tuchtrechter mocht altijd al op grond van artikel 48 lid 3 Advocatenwet bevelen dat een berisping, schorsing of schrapping openbaar wordt gemaakt. ‘Op door hem te bepalen wijze,’ staat erbij. Tuchtrechters maakten daar tot voor kort zelden gebruik van. En als ze het deden ging het meestal om aanplakking in de advocatenkamer, soms toezending aan de advocaten in het arrondissement en een enkele keer publicatie in een krant.
Los van deze publicaties in individuele zaken kennen we sinds enkele jaren tuchtrecht.nl. Daarop zijn alle soorten uitspraken van tuchtrechters te vinden, maar tot nu toe altijd anoniem. De publicatie die Amsterdam nu heeft bevolen, gaat dus een forse stap verder: de beslissing met daarin expliciet je naam en de bijbehorende gronden geruime tijd op een gemakkelijk doorzoekbare, nationale overheidssite, waar bovendien elke beslissing als pdf is te downloaden – zie daar in je verdere internetleven nog maar eens vanaf te komen.
Geen onderlinge afstemming
Navraag bij de raden van discipline leert dat er (nog) geen sprake is van onderling afgestemd beleid. Waarom is Amsterdam hiermee begonnen? Waarom op tuchtrecht.nl? Vanwaar die termijnen van één en twee jaar? De Amsterdamse Raad van Discipline wil niet op vragen ingaan, maar laat in een verklaring weten dat het bevel tot publicatie op de website tuchtrecht.nl geschiedt ‘met het oog op het belang van het publiek’. En: ‘De raad maakte aldus gebruik van een wettelijke regeling inzake een wettelijke bevoegdheid. Deze staat los van de komende wettelijke regeling inzake een openbaar tuchtregister ofwel zwarte lijst. Overigens is die toekomstige regeling nog aanhangig bij de Tweede Kamer en is inwerkingtreding niet binnen een jaar te verwachten.’
Verruiming passieve openbaarmaking
Die ‘komende wettelijke regeling’ omvat in de eerste plaats verruiming van de zogenaamde passieve openbaarmaking. Op www.alleadvocaten.nl kun je nu al zoeken op naam van een specifieke advocaat. Als die advocaat geschorst is, staat dat er – na doorklikken – bij. Als het aanhangige wetsvoorstel erdoor komt, blijven onvoorwaardelijke strafschorsingen tien jaar staan, tenzij de tuchtrechter een kortere termijn bepaalt. Definitieve schrappingen komen erbij, en blijven dan permanent staan. Bovendien worden de gronden van de maatregel kenbaar gemaakt. Bijvoorbeeld door een link naar de uitspraak op tuchtrecht.nl, staat in de toelichting bij het voorstel.
Naast deze passieve bekendmaking introduceert het wetsvoorstel een zwarte lijst. Dennis Hesemans, raadadviseur bij Veiligheid en Justitie: ‘Dat houdt in dat de Orde actief bekend maakt, bijvoorbeeld door publicatie van een lijst, welke advocaten de afgelopen periode voor straf zijn geschorst of zijn geschrapt. Of dat op internet gebeurt of elders, daar zegt het voorstel niets over. Maar het gaat voor de betrokken advocaat dus om een eenmalige naamsvermelding.’ Dat is toch minder vergaand dan de hele uitspraak een jaar op internet. Moet die lijst ook vermelden wat de advocaat heeft misdaan? Hesemans: ‘Nee, maar er komen wel gegevens bij te staan waarmee de meeste uitspraken te vinden zullen zijn. Dat kan trouwens ook in het belang zijn van de advocaat: het kan zijn dat hij in het belang van zijn cliënt bewust de tuchtrechtelijke grenzen heeft opgezocht, en soms zijn cliënten juist naar zo’n advocaat op zoek.’
‘Schorsing blijft rondzwerven’
Landelijk deken Jan Loorbach zegt over het wetsvoorstel: ‘Het voorstel is er op verzoek van de Orde gekomen, omdat we het publiek goed willen voorlichten. De tuchtrechter lijkt daarop nu te anticiperen. Publicatie op tuchtrecht.nl zoals de tuchtrechter beveelt, kan een advocaat meer raken dan de bekendmaking in eigen (advocaten)kring zoals die tot nu toe gebruikelijk was: de schorsing of schrapping kan in veel grotere kring bekend worden en blijven rondzwerven. Maar de wet laat de wijze van publiceren aan de tuchtrechter, dus daar hebben we het mee te doen.’
Krijgen geschorste en (deels) voorwaardelijk geschorste advocaten zo nog een redelijke kans? Loorbach: ‘Het belang van discretie moet worden afgewogen tegen het belang van de openbaarheid van rechtspraak, en het belang van rechtzoekenden die een advocaat moeten inschakelen. Die waardering kan heel verschillend uitvallen; hierin zal zich dus een patroon moeten ontwikkelen.’
‘Enorme gevolgen voor privacy’
De huidige wet laat het dus aan de tuchtrechter over om te bepalen hoe een berisping, schorsing of schrapping openbaar wordt gemaakt. Maar volgens privacy-advocaat Friederike van der Jagt (Stibbe) betekent dat niet dat de tuchtrechter daarin ook volledig vrij is. ‘Je moet je altijd afvragen of een maatregel proportioneel is. En er is bij de totstandkoming van die bepaling indertijd natuurlijk geen rekening gehouden met internet en de enorme gevolgen daarvan voor de privacy. Stel dat je een maand geschorst bent, dan is het wel erg heftig dat die schorsing je door tijdelijke plaatsing van de uitspraak op internet, bijvoorbeeld voor een jaar, tot in het oneindige kan achtervolgen. Dat geldt helemaal bij voorwaardelijke schorsingen, die je kwetsbaar maken voor nieuwe klachten.’
In het wetsvoorstel dat nu bij de Tweede Kamer ligt, is wél over de gevolgen van internet nagedacht. Van der Jagt denkt dat de tuchtrechter, vooruitlopend op de nieuwe wet, goed zit als hij publicatie beveelt langs de lijn van dat wetsvoorstel. ‘Dan is zo’n bevel ingebed in een kader waar ook het College bescherming persoonsgegevens kritisch naar heeft gekeken. Dat zou betekenen dat alleen onvoorwaardelijke schorsingen en schrappingen actief openbaar worden gemaakt, met vermelding van de zakelijke gegevens van de advocaat, de datum van de beslissing en de datum waarop de maatregel ingaat.’ Dat gaat minder ver dan integrale plaatsing van de uitspraak op tuchtrecht.nl, maar het blijft heel ingrijpend. Van der Jagt: ‘Als je het alleen hebt over consumentenbescherming, had de wetgever minder privacy-inbreukmakende methoden kunnen kiezen. Bijvoorbeeld: je kunt bellen met de Orde, dan krijg je de tuchtrechtelijke gegevens over een advocaat. In het wetsvoorstel is die puur informerende kant geregeld met een beperkte mogelijkheid tot inzage voor consumenten in de antecedenten van de advocaat. Maar de wetgever laat ook de schandpaalfunctie, de transparantie en het aanzien van de advocatuur meewegen. Daarom wordt er ook actief een lijst gepubliceerd. De privacy moet op dat punt in belangrijke mate wijken voor het belang van het aanzien van de beroepsgroep. Die afweging valt in algemene zin te billijken.’
Voorspelbaar
Van het tuchtrecht voor de advocatuur naar het medisch tuchtrecht. In de gezondheidszorg is het sowieso niet aan de tuchtrechter om te bevelen dat met naam en toenaam wordt gepubliceerd. Wel kent de zorg, net als de advocatuur, een openbaar register. In dat BIG-register moet iedereen met een beschermde titel ingeschreven staan. Als je geschorst bent, staat dat erbij zolang die schorsing loopt, inclusief de reden. Het register is op naam doorzoekbaar.
Sjef Gevers, lid van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg en emeritus hoogleraar gezondheidsrecht aan de UvA/AMC: ‘In 2011 is in de Tweede Kamer aan de orde geweest of tuchtuitspraken integraal in het BIG-register moesten worden opgenomen. Minister Schippers vond dat niet wenselijk omdat het mogelijk een ongerechtvaardigde inbreuk op de privacy zou opleveren. Wel zijn sinds 1 juli 2012 ook berispingen zichtbaar geworden in het BIG-register, inclusief de aard van het handelen dat tot de maatregel heeft geleid. De SP wilde daarnaast de waarschuwingen opnemen, maar zo ver heeft men niet willen gaan, omdat bij de waarschuwing geen sprake is van echt laakbaar gedrag. Dan is de vraag in hoeverre het helpt voor de kwaliteit, terwijl je wel het belang van de betrokkene schaadt.’
Volgens Gevers is het op zichzelf goed dat er meer openheid komt. ‘Maar het vergt afweging van doel en middel, inclusief neveneffecten. Uit oogpunt van rechtszekerheid is het wenselijk dat het wettelijk geregeld is, en in ieder geval gecoördineerd. Het verbaast me daarom dat in de advocatuur kennelijk één raad van discipline kan besluiten tot publicatie van integrale uitspraken op internet over te gaan. Het is belangrijk dat mensen weten wat ze kunnen verwachten, dat er een duidelijk beleid is, eenvormig en kenbaar voor degenen die eraan onderworpen zijn. Het moet zoveel mogelijk voorspelbaar zijn.’
De zorg kent overigens ook een ‘overzicht bevoegdheidsbeperkingen’: een re–gel-matig bijgewerkte lijst waarop de namen van geschorste en doorgehaalde (geschrapte) beroepsbeoefenaren te vinden zijn, zonder vermelding van reden.
‘Naming and shaming’
In accountantsland zal het zo’n vaart niet lopen met openbaarmaking. Michiel Werkhoven, voorzitter van de Accountantskamer waar alle tuchtzaken in eerste instantie worden behandeld, zegt dat hij niet voor naming and shaming is: ‘Het publiceren van naam en toenaam is een sanctie die maar heel zelden wordt opgelegd. En dan alleen als het echt nodig is om de maatschappij te beschermen tegen de accountant. Bij een moordenaar of zedendelinquent wordt de achternaam in de media afgekort met initialen, ook na de veroordeling. De zittingen van de Accountantskamer zijn openbaar en sommige media doen daar verslag van. Daarbij publiceren zij de volledige naam, zodat de naam van een accountant die een fout maakt voor eeuwig over het internet blijft zweven. Ik vind dat bijzonder. In het accountantsregister wordt overigens wel vermeld welke maatregelen tegen een accountant zijn genomen. Dat is ook een soort naming and shaming, maar als buitenstaander kun je niet zo gemakkelijk bij die gegevens. En die registratie is iets heel anders dan wanneer je googlet op ‘accountant X’ en leest dat die door de Accountantskamer is veroordeeld.’
Amsterdam als voorbeeld?
De Raden van Discipline gaan met elkaar in overleg of ze de Amsterdamse schandpaal overnemen. En dan is het natuurlijk de vraag wat het Hof van Discipline van de ingeslagen weg vindt. Het Hof verwacht uiterlijk in december de eerste uitspraak te doen. Maar linksom of rechtsom, meer openheid over advocaten die serieus de fout ingaan lijkt een kwestie van tijd.