Na een operatie vermoedt een aan één oog blind geworden patiënt een fout van de arts. Deze stelt dat het een complicatie betreft waarvoor hij heeft gewaarschuwd. De patiënt wil een advocaat maar de kosten schrikken hem af. Steeds meer juristen pleiten daarom voor resultaatsafhankelijke beloning.

Ook de aan één oog blind geworden patiënt moet goede rechtsbijstand kunnen krijgen, vindt letselschade-advocaat Joost Wildeboer uit Rotterdam. In 2010 bedacht hij met zijn Amsterdamse collega John Beer een nieuw resultaatsafhankelijk beloningssysteem voor Nederlandse letselschadeadvocaten: de Resultaatsafhankelijke Uurbasis Beloning (RUB). Wildeboer en Beer wisten hiervoor de interesse van de Nederlandse Orde van Advocaten te wekken. De Orde had in 2004 zelf al een voorstel gedaan voor een experiment met een zogeheten contingency fee, maar daar zette minister Donner een streep door. Ook een voorstel voor no win no fee (waarbij de cliënt niet betaalt als hij de zaak verliest en waar in het geval van winst de vergoeding kan oplopen tot maximaal twee keer het gebruikelijke uurtarief van de advocaat) van staatssecretaris Albayrak haalde de eindstreep niet.

Wildeboer, voorzitter van de Vereniging van Letselschade Advocaten (LSA) maar sprekend op persoonlijke titel, legt uit dat als van tevoren vaststaat dat de arts aansprakelijk is, de advocatenkosten niet zo’n probleem zijn. Die kosten zijn dan in de meeste gevallen een verhaalbare schadepost op basis van art. 6:96 lid 2 BW en worden meestal betaald door de aansprakelijkheidsverzekeraar van de veroorzaker. Maar die houdt de hand op de knip zolang de aansprakelijkheid niet komt vast te staan. Wildeboer: ‘De cliënt loopt dan het risico zelf met de kosten te blijven zitten. De pijn zit in zaken waarvan op voorhand de afloop ongewis is.’

Bij een systeem van no cure no pay, nu nog verboden voor Nederlandse advocaten, zal de patiënt waarschijnlijk wel een advocaat inschakelen, verwacht Wildeboer. Als de advocaat geen succes boekt, stuurt hij geen rekening. Alleen als er geld binnenkomt, krijgt de advocaat een beloning. ‘Een fatsoenlijke no cure no pay-regeling zoals RUB is goed voor de rechtzoekende en voor de advocaat,’ meent Wildeboer. Slachtoffers van letselschade krijgen een betere toegang tot hoogwaardige rechtshulp en advocaten krijgen meer cliënten.

Tien of honderd uur
Net als no win no fee van Albayrak is het voorstel van Wildeboer en Beer een variant van no cure no pay. ‘De advocaat en de cliënt spreken een percentage af als beloning,’ zegt Wildeboer. Dat is de bovengrens van de declaratie. Boekt de advocaat succes, dan rekent hij eerst uit wat zijn honorarium zou zijn als hij op urenbasis een dubbel uurtarief zou declareren. Het laagste honorarium telt. Haalt de raadsman geen resultaat, dan betaalt de cliënt niets.

Waar komt dit op neer? Bij een resultaat van 100.000 euro en een percentage van 30 krijgt een advocaat maximaal 30.000 euro. Maar als de zaak snel rond komt en de advocaat er slechts tien uur in heeft gestoken, dan is een beloning van 30.000 euro fors. In dat geval rekent de advocaat slechts tien uur maal een dubbel uurtarief (bijvoorbeeld 400 euro in plaats van 200 euro). De patiënt is dan 4.000 euro kwijt. Maar stel nu dat de zaak veel gecompliceerder was dan verwacht en de advocaat heeft er honderd uur in gestoken. Dan is het maximum honorarium 30.000 euro en niet de 40.000 euro waar hij recht op zou hebben als hij, volgens het systeem-Albayrak, een dubbel uurtarief zou rekenen.

Omdat no cure no pay voor advocaten verboden is, komen letselschadeslachtoffers nu vaak terecht bij andere aanbieders van rechtsbijstand, zoals letselschadebureaus. ‘Het verbod betekent dat belangrijke groepen slachtoffers naar juridisch minder gekwalificeerde rechtsbijstand worden verwezen,’ stelt Wildeboer. ‘Juist in zaken waarin de aansprakelijkheid betwist wordt of de causaliteit serieus wordt bestreden, kan de discussie heel juridisch worden. Dan is het onwenselijk dat er voor slachtoffers een drempel bestaat om advocaten in te schakelen.’

‘Als ik minister was…’

Professor Willem van Boom, hoogleraar privaatrecht aan de Erasmus Universiteit, denkt net als Wildeboer dat no cure no pay nuttig kan zijn bij zaken waarbij de tegenpartij ontkent. ‘Denk daarbij aan medische zaken, arbeidsongevallen en productaansprakelijkheid,’ stelt hij. Wel vraagt Van Boom zich af of contingency fees alleen in dergelijke zaken moeten worden toegestaan. ‘Je gaat dan op een onnatuurlijke manier de markt afbakenen.’ Volgens hem bestaat het risico dat advocaten no cure no pay alleen zullen gebruiken in kansrijke zaken. ‘Als ik minister was, zou ik zeggen: “Laten wij het maar eens proberen.” Er zullen ook advocaten zijn die de uitdaging aangaan en wel onzekere zaken aannemen onder no cure no pay.’ Van Boom verwijst daarbij naar het artikel ‘Claimcultuur en beloningssystemen’ van de wetenschappers Faure en Hartlief. Volgens deze professoren zal invoering van no cure no pay leiden tot een toename van kansrijke claims. De advocaat treedt op als poortwachter tegen low quality cases. ‘De belangen van de advocaat en zijn cliënt lopen dus vaak parallel,’ meent Van Boom. Maar dat is niet altijd het geval. ‘Advocaten kunnen er belang bij hebben de schikking te rekken, omdat ze dan uiteindelijk meer uren kunnen declareren bij de verzekeraar van de tegenpartij.’ Maar de advocaat moet daarbij wel balanceren: hij moet het niet zo bont maken dat de verzekeraar het op een procedure laat aankomen. Van Boom: ‘Dan moet de raadsman nog maar afwachten of zijn honorarium wordt betaald: de rechter wijst dan een lager bedrag toe.’

Krenten uit de pap
De Whiplash Stichting Nederland vindt het een aanvulling als ook advocaten no cure no pay mogen aanbieden. ‘Als de aansprakelijkheid een discussiepunt is, vinden patiënten het moeilijk om kosten van rechtsbijstand te overzien,’ stelt stichtingsdirecteur Daniëlle van Eden. ‘Dat werpt een drempel op om een advocaat in te schakelen. Cliënten die een voorkeur hebben voor no cure no pay zijn nu aangewezen op de schaderegelaars.’ Van Eden vindt het beter dat de patiënt kan kiezen tussen een advocaat en schaderegelaar. ‘Een advocaat heeft toegang tot de rechter. Door de nieuwe procedure voor de deelgeschillen kan hij sneller resultaat boeken dan vroeger.’ Hoe gecompliceerder een zaak is, hoe belangrijker het voor de cliënt is om een advocaat in de arm te kunnen nemen, meent Van Eden. ‘De kwaliteit van je belangenbehartiger heeft in die gevallen een grote invloed op een rechtvaardige regeling.’ Tegelijkertijd wijst Van Eden op de nadelen van no cure no pay. ‘Denk aan het risico dat advocaten de krenten uit de pap kiezen en of enkel focussen op het financieel resultaat. Daar moeten goede afspraken over gemaakt worden. De Stichting Keurmerk heeft dit al geregeld voor schaderegelaars.’ Ze pleit ook voor goede, onafhankelijke voorlichting aan letselslachtoffers, zodat die een afgewogen keuze kunnen maken tussen een advocaat en schaderegelaar.

Of de plannen van Wildeboer en Beer ooit zullen worden ingevoerd, is trouwens onzeker. De Nederlandse Orde van Advocaten neemt dit advies ter harte en bestudeert het voorstel, aldus een woordvoerder. De Orde heeft nog geen standpunt bepaald.

Download artikel als PDF

Advertentie