mrs. Koster-Vaags, Henselmans, Erkens, Van Dooren en Paulussen

 

Tegenstrijdige belangen binnen kantoorverband. Advocatenwet art. 46 (2. wat een behoorlijk advocaat betaamt, 2.4.2 tegenstrijdige belangen van verschillende cliënten) Gedragsregel 7, leden 1 en 4

 

 

Feiten

Mr. Y heeft aan klager rechtsbijstand verleend. De zaak is afgerond in mei 1998, met een einddeclaratie. In juli 1999 heeft klager opnieuw contact gezocht met mr. Y en hem stukken met betrekking tot de zaak toegestuurd. Kort daarop wendt klager zich wederom tot mr. Y om zijn bijstand te vragen in een andere aangelegenheid. Mr. Y laat daarop weten dat hij niet vrij is in die nieuwe zaak op te treden omdat hij een jaar eerder de wederpartij van klager had geadviseerd in een geschil met een derde, A. Met bijstand van een andere advocaat treedt klager vervolgens in kort geding op, tezamen met A. De wederpartij in kwestie wordt bijgestaan door mr. X, kantoorgenoot van mr. Y. De klacht houdt in dat mr. X ten onrechte de zaak voor A is gaan behandelen, nu gegevens van klager op het kantoor van mr. X aanwezig zijn en klager zich bovendien in die zaak tot mr. Y, kantoorgenoot van mr. X, had gewend. Klager verzoekt daarnaast de raad te gelasten dat mr. X zijn bemoeienis met de zaak A staakt en dat mr. X de door het optreden van mr. X veroorzaakte kosten aan klager betaalt.

 

 

Overwegingen van de raad

Ofschoon vaststaat dat de door mr. Y behandelde zaak van een geheel andere orde was dan de zaak-A acht de raad het onjuist dat mr. X de zaak voor A tegen klager aannam. Klager was op dat moment cliënt van het kantoor, te weten van mr. Y. In het algemeen behoort dit reeds een beletsel te zijn om een zaak tegen een cliënt te behandelen. Maar bovendien is er voor mr. X de mogelijkheid gegevens te gebruiken uit het dossier van klager. Dat die zaak niets van doen had met de zaak-A is niet relevant, daar immers de mogelijkheid om gegevens over klager te verkrijgen reeds voldoende is om aan te nemen dat sprake is van een conflicterend belang zodat mr. X deze zaak niet had mogen behartigen voor A.

De raad acht dit onderdeel van de klacht gegrond. Ten aanzien van de op te leggen maatregel overweegt de raad dat niet vaststaat dat mr. X gegevens gebruikt heeft uit het dossier van klager. Klager zelf heeft bovendien gesteld dat door mr. X van die gegevens geen gebruik is gemaakt. Op grond hiervan acht de raad geen reden aanwezig om verweerder een maatregel op te leggen.

De raad acht zich niet bevoegd om de door klager gevorderde maatregel, te gelasten dat mr. X zijn bemoeienis met de zaak-A staakt, toe te wijzen.

Het oordeel over een eventueel aan klager toekomende (schade)vergoeding is in het algemeen voorbehouden aan de civiele rechter. Wel heeft de tuchtrechter de bevoegdheid zich uit te spreken over de schade veroorzaakt door het gedrag van de advocaat, doch hij zal daarvan slechts gebruikmaken indien de door het gedrag veroorzaakte schade eenvoudig is vast te stellen, zowel wat haar omvang als wat het causaal verband betreft. De raad kan dit oordeel eventueel in een nadere, aan haar uitspraak te verbinden, voorwaarde verwerken. Dit is echter in casu niet aan de orde omdat zowel het causale verband tussen de schade aan de zijde van klager en het gedrag van mr. X als de omvang van de schade niet zonder nader onderzoek zijn vast te stellen.

 

 

Volgt

De raad acht onderdeel één van de klacht gegrond doch legt mr. X ter zake geen maatregel op. De raad acht zich niet bevoegd om de door klager gevorderde maatregel toe te wijzen. De raad wijst het verzoek tot (schade)vergoeding als ongegrond af.

Download artikel als PDF

Advertentie