Raad van Discipline Leeuwarden, 11 juni 2001

(Mrs. Van Riessen, Van Duursen, De Groot,

Meijer en Volgelsang)

Het niet op de hoogte houden van de cliënt van de voortgang van de zaak en het nemen van een memorie van grieven zonder overleg met de cliënt.

– Advocatenwet Artikel 46 (1.2. Vereiste communicatie met cliënt).

– Gedragsregel 8.

 

Feiten

Mr. X stelt namens klager hoger beroep in tegen een door de kantonrechter gewezen vonnis. Ter rolle van 9 juni 2000 neemt mr. X een memorie van grieven. Eerst bij brief van 13 oktober 2000 stuurt mr. X aan klager een afschrift van de memorie van grieven alsmede een afschrift van de inmiddels genomen memorie van antwoord.

Klager beklaagt zich er over dat mr. X hem niet over de voortgang van de procedure op de hoogte heeft gehouden en dat hij niet in de gelegenheid is geweest om correcties en aanvullingen op de door mr. X te nemen memorie van grieven te geven. Mr. X heeft de memorie te elfder ure opgesteld.

 

Overwegingen Raad

Uit de aan de Raad overgelegde bescheiden en het verhandelde ter zitting is gebleken, dat mr. X klager niet behoorlijk van de voortgang van de zaak op de hoogte heeft gehouden. Eerst bij brief van 13 oktober 2000 heeft mr. X aan klager medegedeeld dat hij op 9 juni 2000 de memorie van grieven had genomen. Naar het oordeel van de Raad had mr. X alvorens de memorie van grieven te nemen daarvan tijdig een afschrift aan klager dienen te zenden teneinde hem in de gelegenheid te stellen zonodig daarop commentaar te geven. Uit een brief d.d. 30 maart 2001 van mr. X aan de deken, waarvan een afschrift zich bij de stukken bevindt, blijkt dat mr. X een dag voordat hij diende te concluderen met klager een bespreking heeft gehad, waarna hij vervolgens in de avonduren de memorie van grieven opstelde. Uit de stukken blijkt niet, dat het aan klager heeft gelegen dat mr. X eerst zo laat in de gelegenheid is geweest de memorie gereed te maken. Dat hij daardoor geen tijd meer heeft gehad klager een afschrift te zenden alvorens de memorie van grieven ter rolle van 9 juni 2000 te nemen, komt volledig voor zijn rekening. De Raad kan niet beoordelen of er aanleiding was tot het maken van correcties en/of aanvullingen op de door mr. X te nemen memorie van grieven, nu de Raad van de onderliggende stukken geen kennis heeft kunnen nemen. Dit doet echter aan de verwijtbaarheid van het handelen van mr. X niet af.

Het is niet de eerste keer, dat mr. X een cliënt in de kou laat

staan.

 

Volgt

Gegrondbevinding van de klacht en oplegging van een schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van twee weken.

Advertentie