De advocaat stelt zich met een wederpartij betreffende een aangelegenheid, waarin deze naar hij weet door een advocaat wordt bijgestaan, niet anders in verbinding dan door tussenkomst van die advocaat. Dat geldt ook wanneer de wederpartij zich rechtstreeks tot de advocaat wendt.De advocaat die een verzoek doet aan de rolrechter mede namens de advocaat van de wederpartij, zonder daarvoor van die advocaat toestemming te hebben verkregen, handelt tuchtrechtelijk verwijtbaar.
– Advocatenwet artikel 46 (3.4 jegens tegenpartij in acht te nemen zorg; 5.1 regels die betrekking hebben op de juridische strijd)
– Gedragsregels 18, 30
Raad van Discipline Amsterdam, 19 maart 2001
(mrs. Markx, Klaver, Remme, Rigters en Romijn)
Feiten
Klager, mr. Y, staat zijn cliënt A bij in een procedure. De wederpartij, B, wordt bijgestaan door mr. X.
B en de zoon van A hebben rechtstreeks contact met elkaar gehad, hetgeen heeft geleid tot overeenstemming omtrent het geschil. B heeft mr. X gevraagd dit schriftelijk vast te leggen. Mr. X heeft getracht mr. Y telefonisch te bereiken, hetgeen niet gelukt is. Mr. X heeft een vaststellingsovereenkomst opgesteld, die door mr. X aan de zoon van A is gestuurd met het verzoek deze ondertekend terug te zenden. Mr. X heeft partijen de overeenkomst vervolgens nogmaals laten tekenen bij een notaris. Daags daarop heeft mr. X de griffier van de rechtbank verzocht de zaak naar de rol te verwijzen voor royement. Hij schrijft: ‘Ik doe u dit verzoek mede namens mr. Y, advocaat van eiser.’ Diezelfde dag heeft mr. X aan mr. Y een kopie van de brief aan de griffier gezonden. De klacht houdt in dat mr. X zich rechtstreeks heeft verstaan met de wederpartij, welk contact heeft geleid tot een vaststellingsovereenkomst tussen partijen, en dat mr. X mede namens mr. Y in een rolinstructie aan de rechtbank om royement van een procedure heeft verzocht, zonder de daarvoor benodigde toestemming van mr. Y.
Beoordeling van de klacht
Bij de beoordeling van het eerste klachtonderdeel geldt als uitgangspunt dat een advocaat zich met een wederpartij betreffende een aangelegenheid, waarin deze naar hij weet door een advocaat wordt bijgestaan, niet anders in verbinding stelt dan door tussenkomst van die advocaat, tenzij deze laatste hem toestemming geeft rechtstreeks met die partij in verbinding te treden. Ditzelfde geldt wanneer de wederpartij zich rechtstreeks tot de advocaat wendt. In deze zaak heeft de wederpartij – de zoon van de cliënt van mr. Y – zich rechtstreeks tot mr. X gewend en heeft mr. X, zonder mr. Y daarvan in kennis te stellen, een vaststellingsovereenkomst opgemaakt, die vervolgens door de cliënt van mr. Y en de wederpartij is ondertekend. Mr. X heeft daarmee in strijd gehandeld met voormeld uitgangspunt. Daaraan doet niet af de opvatting van mr. X dat de tussen partijen getroffen regeling vooral voordelig is voor de cliënt van mr. Y.
De omstandigheid dat mr. X van oordeel is dat de tussen partijen totstandgekomen vaststellingsovereenkomst gunstig is voor de cliënt van mr. Y, doet niet terzake. In het kader van een juiste belangenbehartiging komt die beoordeling toe aan de eigen advocaat van A of diens vervanger. Nu mr. X mr. Y zelfs niet in kennis heeft gesteld van de tussen partijen getroffen regeling, noch mr. Y een concept van de vaststellingsovereenkomst heeft doen toekomen, heeft mr. X mr. Y de mogelijkheid onthouden om kennis te nemen van de inhoud van de getroffen regeling. De handelwijze van mr. X is tuchtrechtelijk verwijtbaar. Dit onderdeel van de klacht is derhalve gegrond.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen vloeit reeds voor dat ook het tweede klachtonderdeel gegrond is. Nu mr. X mr. Y niet op de hoogte had gesteld van de getroffen regeling kon hij ook niet mede namens hem om royement verzoeken. Dit geldt temeer nu ter zake van rolinstructies de rechtbank de procureur op zijn woord gelooft. Door de rechtbank te informeren als mr. X heeft gedaan, zonder te beschikken over de daarvoor van mr. Y benodigde toestemming, heeft mr. X tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.
Beslissing
De Raad van Discipline verklaart de beide onderdelen van de klacht gegrond; legt aan mr. X op de maatregel van enkele waarschuwing.