Een eigenmachtig optreden terzake van aan een advocaat toevertrouwde gelden moet als onacceptabel en schadelijk voor het vertrouwen in de advocatuur worden aangemerkt.
– Advocatenwet art. 46 (1.4.3.1 financiële verhouding, 4.3 financieel belanghebbenden),
– Advocatenwet, art. 48b
Raad van Discipline ‘s-Hertogenbosch 22 januari 2001
(mrs. Bleeker, Kneepkens, De Bont, Van Dooren en Van der Eerden)
Feiten
Mr. X, optredend voor A, heeft van de tegenpartij B, de klager, een bedrag van ƒ 80.000,00 op zijn derdengeldrekening ontvangen. B had daarbij bedongen dat dit geld onder mr. X zou blijven totdat A en B hem schriftelijk zouden hebben meegedeeld dat het geschil dat de aanleiding was tot het conflict, was geschikt. Op 2 december 1999 vond ten kantore van mr. X een bespreking met A en B plaats. Deze bespreking leidde niet tot een schikking. Bij brief van eveneens 2 december 1999 deed B nog nadere voorstellen, maar ook op basis van die voorstellen kon geen schikking worden bereikt. In februari 2000 ontdekte B dat mr. X op enig moment na de bespreking van 2 december 1999 het bedrag van ƒ 80.000,00 aan A had doorbetaald.
Raad van Discipline
De tussen B en mr. X gemaakte afspraak luidde expliciet dat mr. X slechts aan A mocht doorbetalen na schriftelijke toestemming van de klager. Ook in het geval mr. X meende in het gesprek van 2 december 1999 van de klager begrepen te hebben dat hij aan zijn cliënt mocht doorbetalen – even daargelaten of hij dat ook nog mocht menen na ontvangst van de brief van de klager van eveneens 2 december 1999 – had mr. X ook in dat geval eerst schriftelijk bij de klager dienen te verifiëren of hij daadwerkelijk aan A kon doorbetalen.
Inzake financiële kwesties dient de advocaat uiterste zorgvuldigheid te betrachten. Een eigenmachtig optreden terzake van de hem toevertrouwde gelden moet als onacceptabel en schadelijk voor het vertrouwen in de advocatuur worden aangemerkt. De klager heeft terecht opgemerkt dat hij er op moet kunnen vertrouwen dat een advocaat de met hem gemaakte afspraken nakomt, ook als hij de advocaat van de wederpartij is.
De klager heeft tevens verzocht om mr. X te verplichten om het bedrag van f 80.000,00 aan de klager terug te betalen. Op basis van het gestelde in artikel 48b Advocatenwet ziet de raad daartoe geen mogelijkheid. Weliswaar voorziet de wettekst in de mogelijkheid tot het opleggen van de bijzondere voorwaarde dat de betrokken advocaat de door zijn gedraging veroorzaakte schade geheel of gedeeltelijk binnen een te stellen proeftijd vergoedt, maar een dergelijke voorwaarde heeft bij de maatregelen van waarschuwing en berisping geen of onvoldoende materiële betekenis. Bovendien is de raad niet in staat vast te stellen wat de omvang is van de door mr. X aan de klager toegebrachte schade, hoewel ook die eis in de wettekst besloten ligt om de gevraagde voorwaarde tot vergoeding in schade te kunnen opleggen. Een en ander laat onverlet dat het mr. X zou passen, gelet op de duidelijk met de klager gemaakte afspraak en zijn onzorgvuldig handelen in strijd met die afspraak, om het door de klager aan hem betaalde bedrag aan de klager terug te betalen. De raad verklaart de klacht gegrond en legt mr. X de maatregel op van berisping.
Noot
Deze beslissing laat nog eens zien hoe onbevredigend het tuchtrecht af en toe voor klager werkt. Die tuchtrechter is niet geëquipeerd voor het vaststellen van schadevergoedingen maar wat was er tegen geweest om in een geval als dit te bepalen dat de advocaat (tenminste) alsnog moet doen wat hij moest doen, nl. het bedrag terugbetalen aan de klager zodra duidelijk was dat geen schikking was bereikt die door de klager bevestigd werd? Het heeft inderdaad weinig zin om die voorwaarde te verbinden aan een waarschuwing of berisping. Maar als mr. X niet ter zitting zou hebben willen verklaren dat hij het bedrag zou terugbetalen als de Raad van Discipline dat juist zou vinden, zou de raad hem dan niet een voorwaardelijke schorsing, als stok achter de deur, hebben kunnen opleggen?
Nu is de klager genoodzaakt zich weer apart tot de gewone rechter te wenden, met extra kosten. (E)