Een advocaat handelt in beginsel onbetamelijk indien hij als reactie op het indienen van een klacht de klager (en/of diens gemachtigde) aansprakelijk stelt voor schade en kosten met het oogmerk de klager te bewegen om de klacht in te trekken. Bijzondere omstandigheden kunnen echter tot een ander oordeel leiden.

– Advocatenwet, artikel 46 (3.3.2 dreigementen)

 

Hof van Discipline 21 maart 2001, nr. 3050

(mrs. Fransen, Bekkers, Balkema, Smits en Schokkenbroek)

 

Raad van Discipline ‘s-Hertogenbosch, 18 oktober 1999

(mrs. Bleeker, De Bont, Van den Eerden, Paulussen en Theunissen)

 

Feiten

Er was een klacht ingediend tegen mr. X door de gemachtigde van diens wederpartij. Een week nadat de deken die klacht had toegezonden aan de Raad van Discipline schreef mr. X aan de gemachtigde van de klager: ‘Indien u de klacht doorzet, stel ik u en uw cliënten nu reeds voor alsdan aansprakelijk voor alle schade en kosten die ik heb geleden en nog zal lijden c.q. heb gemaakt en nog zal maken. Ik zal u en uw cliënten bij doorzetting van de klachtprocedure dan ook voor deze schade en kosten in rechte dagvaarden en daarover gaan procederen’. Over deze brief diende de wederpartij weer een nieuwe klacht in.

 

Raad van Discipline

Naar de mening van mr. X maakten de gemachtigde en zijn cliënten zich schuldig aan misbreuk van procesrecht door het blijven indienen van vexatoire klachten tegen hem. Indien de rechter dit standpunt volgt hebben de gemachtigde en zijn cliënten onrechtmatig gehandeld en zijn zij schadeplichtig.

Mr. X heeft de gemachtigde daar slechts op willen wijzen. Het standpunt van de gemachtigde zou bovendien betekenen dat telkens wanneer een advocaat een ingebrekestelling, waarschuwing of aansprakelijkstelling aan de wederpartij verstuurt er sprake zou zijn van obstructie van recht en/of intimidatie van die wederpartij. Dat zulks voor de rechtspraktijken onwerkbare en daardoor onduldbare situaties oplevert behoeft geen nader betoog. Het staat eenieder vrij een klacht tegen een advocaat in te dienen. Het is de tuchtrechter die de klacht heeft te beoordelen. Ook al beschouwt de advocaat een klacht als misbruik van procesrecht (dan nog) is het uitoefenen van ongeoorloofde druk op een klager om zijn klacht niet verder te vervolgen door aan deze mede te delen bij volharding van de klacht aanspraak te zullen maken op vergoeding van schade en kosten onbetamelijk.

De raad acht de klacht gegrond en legt mr. X de maatregel van enkele waarschuwing op.

 

Hof

Deze klacht houdt nauw verband met de eerste klacht. Deze bestond uit vier onderdelen en had – kort samengevat – betrekking op de wijze waarop mr. X de belangen van zijn cliënt behartigde in een geschil waarbij de cliënt van mr. X aanspraak maakte op vergoeding van de schade die het gevolg was van onrechtmatig handelen van de klager (diefstal van een fiets die vervolgens door de klager was gestript). Deze klacht was op 24 november 1996 ingediend. De voorzitter van de raad had de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. De brief van 26 februari 1997 is een reactie van mr. X op het bericht dat de klacht door de deken op verzoek van de klager zou worden voorgelegd aan de raad. In de tot dan toe gewisselde correspondentie tussen de gemachtigde van de klager en mr. X had – voorzover uit het dossier blijkt – mr. X een zakelijke stijl gebezigd, terwijl de gemachtigde van de klager zich naar het oordeel van het hof van een provocerende, op de persoon van mr. X gerichte schrijfstijl had bediend. Dit laatste geldt ook voor de door de gemachtigde van de klager opgestelde processtukken in de tussen de klager en de cliënt van mr. X gevoerde civiele procedure. Op grond van de inhoud van de correspondentie en de processtukken en gelet op de ingediende klacht, die mede betrekking had op de door een kennelijke vergissing aan de zijde van mr. X ontstane onjuistheid van een bedrag dat mr. X vermeld had in een brief aan de klager, mocht mr. X de conclusie trekken dat door de klager en die gemachtigde ‘op de man’ werd gespeeld. In die context is er onvoldoende grond voor een tuchtrechtelijk verwijt aan mr. X dat hij op het doorzetten van de klacht heeft gereageerd met het aansprakelijk stellen van de gemachtigde van klager en klager zelf.

 

Volgt

Vernietiging van de beslissing van de Raad van Discipline en ongegrondverklaring van de klacht.

 

Noot

Het klacht- en tuchtrecht is een groot goed en belangrijk voor het aanzien en de kwaliteitsbewaking van de advocatuur. Advocaten tegen wie geklaagd wordt moeten dit beseffen en veel over hun kant laten gaan.

Niettemin wordt van het klachtrecht soms door klagers misbruik gemaakt, vooral als het om de advocaat van de wederpartij gaat. Sommige klagers is werkelijk niets te dol. Het is verheugend dat het Hof in dit geval begrip voor de getergde advocaat toont, liever dan aan regels vast te houden die voor een normale procesgang gelden.

E.

Download artikel als PDF

Advertentie