mrs. Kist, Hamming, Goppel, Knipscheer en Romijn

 

Termijnoverschrijding (2)

 

Het laten verlopen van een termijn is een ernstige beroepsfout.

– Advocatenwet, art. 46 (1.4.1 termijnen)

– Gedragsregel 11

 

Feiten

Op 15 juli 1999 heeft de klager mr. X verzocht hem bij te staan ter zake van een afwijzende beslissing op de aanvraag van een verblijfsvergunning. Mr. X verklaarde zich daartoe bereid.

Bij brief van 16 augustus 1999 heeft mr. X aan de klager het volgende meegedeeld:

‘Hierbij moet ik u meedelen dat er iets niet goed is gegaan. Ik heb niet op tijd bezwaar gemaakt tegen de beslissing van 28 juni 1999 dat u niet in Nederland mag blijven. Ik was ervan overtuigd dat ik al vrij snel in uw zaak bezwaar had aangetekend en toen bleek dat dat niet het geval was, was het te laat. Ik vind dit bijzonder vervelend en bied u mijn oprechte verontschuldigingen aan. U kunt mij hiervoor aansprakelijk stellen, althans voor de schade die u hierdoor lijdt.’

Mr. X heeft in die brief tevens klager geadviseerd welke maatregelen hij moest treffen om zo spoedig mogelijk een nieuwe aanvraag voor een verblijfsvergunning in te dienen.

De klager heeft zich vervolgens tot een andere advocaat gewend voor de verdere behandeling van zijn zaak. Mr. X heeft met deze opvolgend advocaat overleg gevoerd over afwikkeling van de door klager geleden schade.

 

Overwegingen van de raad

Mr. X heeft zijn beroepsfout bestaande uit het laten verstrijken van een fatale termijn erkend en overeenkomstig gedragsregel 11 zijn fout tijdig aan de klager meegedeeld. Voorts heeft mr. X aan de klager een vergoeding van de door hem geleden schade aangeboden. Aan de raad is niet gebleken dat mr. X bij de klager de indruk heeft gewekt dat het bezwaarschrift zou zijn ingediend. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat mr. X heeft gehandeld in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. De raad acht het laten verlopen van een termijn een ernstige beroepsfout. In het onderhavige geval is de fout niet fataal gebleken. Gelet op de wijze waarop mr. X na het ontdekken van zijn beroepsfout heeft gehandeld, meent de raad met oplegging van na te noemen maatregel te kunnen volstaan.

 

Volgt

Gegrondverklaring van de klacht met oplegging van de maatregel van een enkele waarschuwing.

 

Noot

Men legge deze beslissing naast de hiervoor besproken uitspraak van de Raad van Discipline Den Haag van 18 september 2000. Ook daar betrof het het laten verstrijken van een fatale termijn (zonder fataal gevolg).

E.

Download artikel als PDF

Advertentie