mrs. Robbers, Brouwer, Grootveld, Hengeveld en Vermeulen
Termijnoverschrijding (1)
Niet elke beroepsfout in termijnoverschrijding is een klachtwaardige beroepsfout.
– Advocatenwet, art. 46 (1.4.1 termijnen), artikel 48 lid 6
– Gedragsregel 11
Feiten
De klager heeft zich in december 1993 gewend tot mr. X. Hij was per 7 december 1993 hersteld verklaard maar stelde zich op het standpunt dat hij ziek was. Mr. X heeft op 17 december 1993 een voor beroep vatbare beslissing gevraagd bij het GAK, maar verzuimd te noteren dat hij het GAK diende te rappelleren als hij niet binnen redelijke termijn antwoord zou hebben gekregen op zijn verzoek.
Mr. X heeft de klager daarna nog enkele malen gesproken over andere van diens problemen en voor de klager met succes diverse procedures over uitkeringen gevoerd. In 1996 kwam de klager voor het eerst op de Ziektewetzaak terug. Bij informatie door mr. X bleek het GAK het verzoek van 17 december 1993 niet te hebben ontvangen, althans kon niet meer worden vastgesteld of het verzoek was ontvangen of in het ongerede was geraakt. Uitvoerige pogingen, op eigen kosten van mr. X, om een en ander te herstellen, door procedures tegen het GAK, bij de rechtbank en bij de Centrale Raad van Beroep, leverden geen resultaat op. De klager heeft mr. X aansprakelijk gesteld voor de schade die hij zou hebben geleden en heeft mr. X in een procedure betrokken. Mr. X heeft zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar ingeschakeld, die voor hem procedeert. Mr. X meent dat de klager hem had moeten rappelleren en voert voorts aan dat klager geen schade heeft geleden omdat de ziektegelduitkering ongeveer even hoog zou zijn geweest als de ABW-uitkering die de klager heeft ontvangen. De klager verwijt mr. X dat hij zijn belangen onzorgvuldig heeft behartigd omdat hij heeft nagelaten tijdig een voor beroep vatbare beslissing te vragen en verzoekt de raad een uitspraak als bedoeld in artikel 48 lid 6 Advocatenwet te doen.
Overwegingen van de raad
Mr. X heeft alle denkbare pogingen ondernomen om alsnog beroep in te stellen tegen de hersteldverklaring van klager per 7 december 1993, maar deze pogingen van mr. X zijn alle gestrand op de termijnoverschrijding die niet verschoonbaar werd geacht. De raad stelt vast dat verweerder een beroepsfout heeft gemaakt. Deze beroepsfout van mr. X is een hoge uitzondering gebleken in een overigens naar zijn zeggen goed geordende praktijk. De raad heeft gezien het feit dat er niet eerder een klacht is ingediend geen reden te twijfelen aan diens mededelingen. Niet elke beroepsfout bestaande in termijnoverschrijding is een klachtwaardige beroepsfout.
Het staat vast dat mr. X de termijn voor het aanvragen van een voor beroep vatbare beslissing in eerste instantie wel in acht heeft genomen. De raad is van oordeel dat mr. X niet zodanig te kort is geschoten dat oplegging van een tuchtrechtelijke maatregel geboden
is. De raad acht de klacht derhalve gegrond.
Volgt
Gegrondverklaring van de klacht zonder oplegging van een maatregel.
Noot
Onder de bijzondere omstandigheden van dit geval lijkt mij de overweging van de raad dat niet iedere beroepsfout bestaande in termijnoverschrijding een klachtwaardige beroepsfout is, juist, althans heb ik daarvoor wel begrip. Wel meer is door een raad aangenomen dat niet ieder procedureel tekortschieten klachtwaardig is. Maar waarom verklaart de raad de klacht dan toch gegrond?
(En waarom deed de raad, nu daarom was verzocht, geen uitspraak over de vraag of de advocaat de zorgvuldigheid had betracht die bij een behoorlijk rechtshulpverlening betaamt?)
E.