mrs. Robbers, Brouwer, Grootveld, Hengeveld en Vermeulen
Vertrouwelijkheid confraternale correspondentie
Op grond van gedragsregel 12 is het de advocaat niet toegestaan om zonder overleg met de wederpartij en zonder ingewonnen advies bij de deken in een processtuk te citeren uit confraternele correspondentie.
– Advocatenwet art. 46 (5.1 regels die betrekking hebben op de juridische strijd)
– Gedragsregel 12
Feiten
In de dagvaarding heeft mr. X een passage aangehaald uit een brief van hemzelf, gericht aan mr. Y in reactie op een brief van mr. Y aan mr. X.
Overwegingen van de raad
Algemeen wordt aangenomen dat overlegging van brieven dan wel het citeren daaruit alleen geoorloofd is – na overleg met de advocaat van de wederpartij – als bewijs van door de advocaat namens zijn cliënt gedane erkenningen/ontkenningen of verrichte rechtshandelingen en slechts wanneer het brieven betreft die werden verzonden met het kennelijk doel dit schriftelijk vast te leggen. Bij de herziening van de gedragsregels, waarbij de oude gedragsregel 21 werd vernummerd tot gedragsregel 12, is bewust gekozen voor het handhaven van een artikel van deze inhoud. De regel wordt van openbaar belang geacht en bevorderlijk voor een goede rechtshulpverlening. Er wordt gehecht aan het quasi-vertrouwelijke karakter van confraternele correspondentie, waarbij niets mag worden medegedeeld over de inhoud van de onderhandelingen maar wel over het feit of er al dan niet onderhandeld is. Niets stond mr. X in de weg de mededelingen van mr. Y te parafraseren in de dagvaarding. Mr. X heeft dat uiteindelijk wel ingezien. Het had mr. X gesierd indien hij dat ruiterlijk aan klager had toegegeven.
Volgt
Gegrondbevinding van de klacht zonder oplegging van een maatregel.