mrs. Robbers, Baas, Claassen, Grootveld en Van Nispen tot Sevenaer

 

Vertrouwelijkheid confraternele correspondentie

In het algemeen geldt dat op brieven en andere mededelingen van de ene advocaat aan de andere advocaat in rechte geen beroep mag worden gedaan, tenzij het belang van de cliënt dit bepaaldelijk vordert, in welk laatste geval de advocaat met de advocaat van de wederpartij daarover overleg voert. De strekking van deze regel gaat echter niet zover dat het de advocaat niet vrij staat om te verwijzen (bew.: in een pleitnota) naar feiten en omstandigheden die in bedoelde correspondentie zijn vermeld. Inherent daaraan is dat in voorkomend geval wordt verwezen naar de lezing die een partij van de feiten of omstandigheden geeft. Uit de door de klager aangehaalde opmerkingen van mr. X volgt naar het oordeel van de raad niet dat mr. X op ongeoorloofde wijze heeft verwezen naar de gevoerde correspondentie.

– Advocatenwet, art. 46 (5.1 regels die betrekking hebben op de juridische strijd)

– Gedragsregel 12

 

Download artikel als PDF

Advertentie