Wanneer de cliënt mogelijk in aanmerking komt voor door de overheid gefinancierde rechtshulp maar ervoor kiest die mogelijkheid niet te benutten, dient de advocaat die keuze schriftelijk vast te leggen.

– Advocatenwet art. 46 (1.4.3.1. financiële verhouding, 1.5. vereiste van schriftelijke vastlegging)

– Gedragsregels 8, 24 lid 1

 

Raad van Discipline Leeuwarden 7 maart 2001

(mrs. Van Riessen, Van Duursen, Van Hartingsveld, Hemmes en Vogelsang)

 

Feiten

Mr. X staat klager bij als advocaat. Bij het begin van de zaak en ook later overlegt mr. X met klager over de mogelijkheid van gefinancierde rechtshulp. Een daartoe strekkend verzoek wordt echter niet gedaan, aanvankelijk of later, omdat mr. X steeds uitdrukkelijk te kennen geeft dat hij niet bereid is de zaak op basis van een toevoeging te behandelen. Klager stemt daarmee in.

 

Klacht

Klager heeft, als financieel minder draagkrachtige, vanaf het begin en daarna diverse malen mr. X geattendeerd op de noodzaak om een beroep te doen op de Wet op de Rechtsbijstand, maar dit is telkens door mr. X genegeerd. In plaats daarvan haalde hij hem steeds over om de declaraties te betalen.

 

Overwegingen van de raad

Mr. X heeft bij het begin van de zaak en ook later met klager overlegd of er termen waren om te trachten door de overheid gefinancierde rechtshulp te verkrijgen. Een daartoe strekkend verzoek is echter niet gedaan omdat mr. X uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven niet op basis van een zogenaamde toevoeging klagers zaak ter hand te zullen nemen. Na beraad heeft klager ermee ingestemd dat mr. X hem rechtsbijstand zou verlenen, waarbij geen beroep zou worden gedaan op de door de overheid gefinancierde rechtshulp. Nu mr. X niet heeft bestreden dat klager mogelijk in aanmerking kwam voor door de overheid gefinancierde rechtshulp, doch integendeel er blijk van heeft gegeven zich ervan bewust te zijn geweest dat klager niet tot de meest draagkrachtigen behoorde, zodat hij mogelijk daarvoor in aanmerking kwam, had hij schriftelijk dienen vast te leggen dat klager er niettemin voor had gekozen in geen geval gebruik te maken van de door de overheid gefinancierde rechtshulp. Hij heeft dit echter niet gedaan. De raad zal mr. X geen maatregel opleggen nu klager – naar mr. X onweersproken heeft gesteld – van meet af aan bekend was met het systeem van gefinancierde rechtshulp en derhalve kon weten, wat de financiële gevolgen van zijn keuze zouden zijn.

 

Volgt

Gegrondverklaring zonder maatregel.

Advertentie