Optreden van een curator in een faillissement tegen een vroegere cliënt van kantoor. Het al dan niet beschikken over vertrouwelijke gegevens van de cliënt.
– Advocatenwet Art. 46 ( 2.4.2. Tegenstrijdige belangen van verschillende cliënten)
– Gedragsregel 7 lid 1
Raad van Discipline ‘s-Hertogenbosch 5 februari 2001
(mrs Mertens-Steeghs, Martens, Kneepkens, Ten Brummelhuis en Lucassen)
Feiten
Mr Y heeft in de periode 1989 – 1991 de belangen van klager in diens echtscheidingsprocedure behartigd. In 1997 is er nog contact tussen klager en het kantoor van Mr Y over de afbetaling van diens declaratie. Klager stelt dat hij toen over zijn privé-situatie financiële gegevens heeft verstrekt. In 1999 wordt Mr X, kantoorgenoot van Mr Y, benoemd tot curator in het faillissement van B.V. Z. In die hoedanigheid treedt hij op tegen klager.
Overwegingen Raad
De Raad is van oordeel dat een advocaat niet tegen zijn eerdere cliënt mag optreden wanneer hij – of een kantoorgenoot – vertrouwelijke gegevens uit die eerdere relatie heeft verkregen zodanig dat hij deze ten nutte van zijn nieuwe cliënt kan aanwenden en aldus onaanvaardbare voorsprong in kennis zou hebben gekregen die hij niet zou hebben gehad wanneer Mr X of zijn kantoorgenoot niet eerder als advocaat voor klager zouden zijn opgetreden. Vaststaat dat Mr Y in de periode 1989 – 1991 een echtscheidingsprocedure heeft gevoerd voor klager en dat er daarna nog contact is geweest tot 1997 tussen klager en het kantoor van Mr X over de afbetaling van de declaratie. Vaststaat voorts dat Mr X in 1990 een vennootschap van klager heeft geadviseerd. Op geen enkele wijze is gebleken dat Mr X of Mr Y in die tijd vertrouwelijke gegevens van klager heeft gekregen die thans nog van belang zouden kunnen zijn voor de zaak die Mr X thans als curator behandelt. Weliswaar heeft klager ter mondelinge behandeling gesteld dat hij in 1997 telefonisch en schriftelijk gegevens heeft doorgegeven aan het kantoor van Mr X doch klager heeft niet duidelijk kunnen maken om welke gegevens het nu precies ging en in hoeverre deze gegevens thans een rol zouden kunnen spelen in de werkzaamheden van Mr X als curator en in welk verband deze werden verstrekt. Mr X ontkent over vertrouwelijke gegevens van klager te beschikken.
Naar het oordeel van de Raad kan dan ook niet gezegd worden dat Mr X heeft gehandeld of handelt zodanig dat hij het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad of schaadt.
Volgt
Ongegrondbevinding van de klacht.